Schaterlach

Yue Minjun, l’Ombre du fou rire

In de Fondation Cartier loopt een tentoonstelling van Yue Minjun, één van China’s meest invloedrijke schilders. Hij maakt deel uit van het “Cynisch Realisme”, een beweging die in 1989 ontstond. Maar Yue weigert in deze categorie gestigmatiseerd te worden en zegt dat hij zich niet betrokken voelt tot de stroming waarin de mensen zijn kunst plaatsen.

Yue werd geboren in 1962, in de noordelijke provincie Heilongjiang. Hij kwam naar Beijing toen hij tien jaar was. In 1983 gradueerde hij aan de Hebei Normal University en startte met portretten in olieverf.
Hij provoceerde de sociale en culturele welvoeglijkheid met het radicaal en abstract uitbeelden van voorwerpen of politieke situaties.
De theoreticus Li Xianting beschrijft Yue’s zelfportretten als “een zelfironisch antwoord op het spiritueel vacuum en de waanzin van het hedendaagse China”.
Yue leeft met meer dan duizend andere artiesten in Songzhuang Artist Village bij Beijing.
Zijn werk wordt internationaal erkend. Yue zelf is heel bescheiden gebleven.

De tentoonstelling in de Fondation Cartier laat een brede waaier aan werken uit het begin van de jaren 1990 zien.

Yue laat zich uit over enkele van zijn werken tijdens een interview afgenomen in Beijing in 1992.

On the Rostrum of Tiananmen (1992)

“Veel van mijn vrienden waren op zoek naar een levensgevoel of  naar een levensstijl. In zo’n groot land als China is de levensruimte in feite heel beperkt, amper 100 à 200 m2. Daar speelt het leven zich af. Ik beeld mijn vrienden en collega’s af in een ruimte van een hondertal m2. Dit is mijn voorstelling van de gemeenschap van die periode en een nieuwe benadering van de omgeving. Ik beeldde dus enkele van mijn beste vrienden uit binnen die zo belangrijke 100 of 200 m2.”

The Execution (1995) geïnspireerd door “ La Mort de l’Empereur Maximilien de Mexico” van E. Manet (1868).
 

Rond 1995 begon ik me te interesseren voor enkele grote klassieke meesterwerken. Ik besefte toen dat ik deze werken kon herinterpreteren vanuit mijn eigen cultuur. Daardoor zouden ze aan densiteit winnen en bijdragen tot het transformeren van een context uit het buitenland tot een context die ons eigen is. Andere schilders hadden reeds dat idee gehad: schilderijen van Goya, Manet en Picasso hadden ze als voorbeeld genomen en verwerkt tot werken met een grote culturele en historische waarde.
Ik wou ook een nieuwe zin geven aan een origineel onderwerp om alzo een beter bevattingsvermogen van de historische gebeurtenissen te geven. Dit schilderij is mijn lievelingswerk.


Ik beschouw mijn schilderijen als tragische en pijnlijke uitdrukkingen. Ik mag zelfs zeggen dat ze alle gevechtsscènes zijn. Ik schilder dingen in een  brutale context en dan realiseer ik me dat wat ik uitbeeld tragisch en pijnlijk is. Maar we mogen niet altijd de dingen op een te directe manier weergeven. Ik denk dat men zich best uitdrukt via de lach. Alzo hebben we de indruk dat er altijd blijdschap is.
Om het anders te zeggen: ik druk pijnlijke emoties uit in een komieke stijl. Enerzijds is vreugde een gevoel dat voor iedereen aanvaardbaar is. Anderzijds, als men mijn schilderijen lang genoeg bekijkt, voelt men dat ze droefheid en smart uitdrukken.”

Great Joy (1993)
 

“Een ander thema uit mijn jeugd is in de rij staan, terwijl iedereen dezelfde kleren draagt.
De mensen staan lachend in de rij: het is dus een jolige scène. Er is een vrolijke ambiance om aan deze of gene activiteit deel te nemen maar uiteindelijk blijkt het resultaat deze mensen niet tevreden te stellen.
Mensen van een andere cultuur hebben moeite om dat te begrijpen maar in mijn herinnering is dit wel degelijk het echte leven.”

“Met mijn werk heb ik een onmetelijke denkbeeldige ruimte geschapen.”

Yue Minjun, l’Ombre du fou rire
Fondation Cartier
261, bd Raspail, Paris
metro Raspail of Denfert-Rochereau

De tentoonstelling loopt nog tot 17 maart 2013