Meningsuiting in de media

Een artikel van Yu Hua (1)

 Het zoveelste voedsel schandaal dat China teistert inspireerde Yu Hua
(°1960, Hangzhou), één van China’s belangrijkste auteurs, om een pamflet te schrijven over een mogelijke wisselwerking tussen de censuur en de food safety in China.

Hierbij mijn vertaling van zijn artikel “ De verschillende facetten van de Chinese censuur”.

“De Chinese censuur komt bij ons over als een strenge, rigiede macht waarmee niet te lachen valt. In werkelijkheid wordt ze op verschillende media toegepast… die veelal met elkaar in tegenspraak zijn. Een roman kan in China gedurende 20 jaar heel goed verkopen terwijl de film die naar deze roman is gemaakt gedurende diezelfde 20 jaar verboden wordt.

Dit komt wat vreemd over maar in feite is het heel eenvoudig uit te leggen.  China heeft meer dan 500 uitgeverijen, elke uitgeverij heeft haar eigen hoofduitgever (die tegelijk zijn eigen censor is). Wordt een boek door een uitgeverij geweigerd dan is er toch nog kans dat het door een andere uitgeverij wordt uitgegeven.
Voor de film is dat anders. Slechts wanneer het hoofdkwartier van Beijing’s grote staatsfilmindustrie tevreden is mag een film gereleased worden. Het is genoeg dat één filmafdeling zijn veto stelt of de film heeft nooit meer een kans om vertoond te worden.


De verschillende vormen die de Chinese censuur kan aannemen zijn te wijten aan economische belangen, niet aan de regering.
Chinese uitgeverijen werden vroeger door de regering gefinancieerd,  maar sinds vele jaren worden ze op een commerciele basis gerund. De druk die de verantwoordelijke van een uitgeverij ondervindt is zuiver commercieel: hij moet zoveel mogelijk winst maken. Zelfs indien een boek een politiek risico loopt, zal de uitgever toch, indien het boek kans maakt om een bestseller te worden, het risico willen nemen om het uit te geven.

 Natuurlijk hebben uitgeverijen ook hun limieten zoals het Tiananmen incident van 1989 bijvoorbeeld, dat taboe is. Maar de beperkingen op het domein van het boek zijn minder groot dan op die van de film.
De reden daarvan is dat de filmcensoren heel verschillend zijn van de uitgevers: ze hoeven zich geen zorgen te maken om winst. Elke filmscenario moet censuur ondergaan, pas nadien mag het  verfilmd worden. De censoren worden steeds strenger. Want zelfs indien ze een filmscenario censureren zal hun wedde er geen invloed van ondervinden. Waarom zouden ze dan politieke risico’s nemen? Dat is de reden waarom  de Grote Culturele Revolutie en andere gevoelige onderwerpen  dikwijls in boeken bediscussieerd worden, maar in films nog steeds verboden zijn.

TV censuur is relatief gezien minder streng. De directeurs van TV zenders beslissen zelf wat ze uitzenden alhoewel het ministerie van propaganda dikwijls verandering eist in de programma’s die aan het  lopen zijn.
In tegenstelling daarmee oefent de regering uiterst strenge controle op China Central Television, de staatstelevisie. Lokale zenders hebben wat meer vrijheid. Het nieuwsprogramma wordt streng gecontroleerd,ontspannings- en sportprogramma’s krijgen wat meer vrijheid.”

(wordt vervolgd)