Categoriearchief: Geen categorie

Lost in the Stars 消失的她 Cui Rui en Liu Xiang

Een Chinese James Bond film: dit is de eerste reactie die me binnenvalt na het zien van deze spannende Chinese film die vorig jaar uitkwam en zowel in China als wereldwijd een kaskraker werd! De film is gebaseerd op een Russische film, A Trap for a Lonely Man. Deze film is op zijn beurt een adaptatie van een toneelstuk van de fransman Robert Thomas van wie Alfred Hitchcock de rechten aankocht.

Een jong Chinees koppel, He Fei en zijn vrouw Li Muzi, viert zijn eerste huwelijksverjaardag in Belandia, een fictief eiland in zuidwest Azië.
Enkele dagen na hun aankomst verdwijnt Li Muzi. He Fei zoekt wanhopig hulp bij de politie maar zonder succes. Te meer daar zijn ‘vrouw’ opnieuw verschijnt. Maar ze is een dubbelganger en dit maakt dat zijn verhaal bij de politie ongeloofwaardig overkomt: de foto’s op haar smartphone, haar paspoort en zelfs het litteken op haar dij wijzen alle erop dat zij de echte Li Muzi is. Blijkt dat He Fei, die vroeger duikmonitor was, een neurologisch letsel opgelopen heeft.
Hij huurt een advocate in, Chen Mai, die hem moet helpen zijn vrouw terug te vinden. Alles moet snel gaan want over vijf dagen verloopt zijn visum en moet hij terug naar China.
Chen Mai is bereid hem te helpen maar vraagt hem haar de volledige waarheid over zijn verleden te vertellen. Ze ondervindt steeds meer dat hij veel van zijn verleden achterhoudt…

De intrige zit ongelooflijk goed in elkaar en houdt de kijker gedurende twee uren in spanning.

Zhu Yi-Long als He Fei en Ni Ni als Chen Mai spelen uitstekend en dragen de film.

Een must see!

The Cord of Life 脐带

Made in China Festival 2024 is van start gegaan! Een (bijna) volle maand Chinese films, talks, literature, poetry, music, food art…Het festival is aan zijn vijfde editie toe en is ieder jaar grandiozer. Dank aan Katrien Coupez en Iege Vanwalle voor hun enorme inzet!

De openingsfilm Only the River Flows, gebaseerd op een novelle van Yu Hua, was al heel snel sold out. De film, ondanks zijn Special Jury Award in Cannes Film Festival, greep me niet zo aan.
The Cord of Life (2022), de tweede film in de reeks, bracht me daarentegen in vervoering. Deze film is de eerste realisatie van Qiao Sixue die, ondanks het feit dat ze een Inner Mongolian is, geen woord Mongools spreekt. Ze schreef dus de dialogen in het Chinees waarna ze naar het Mongools werden vertaald. Alhoewel ze persoonlijk betrokken is in het voortbestaan van de Mongoolse tradities vermeed ze logge allegorieën en bleef ze heel genuanceerd.

Alus, een elektronische muzikant uit Inner Mongolia maar in Beijing woont, krijgt tijdens een optreden, een vreemd telefoontje van zijn moeder. Hij vertrekt naar Inner Mongolia, waar zijn moeder bij zijn oudere broer inwoont of liever, door haar gestoord gedrag gevangen gehouden wordt. Zij herkent Alus niet want ze heeft de ziekte van Alzheimer.


Alus beslist zijn moeder naar de graslanden waar ze opgroeide terug te brengen, om haar aldus toe te laten haar laatste dagen door te brengen in haar geliefde thuismilieu. Zijn moeder bloeit er open maar omdat ze steeds meer de neiging heeft weg te lopen, bindt hij haar met een lange koord, a Cord of Life, aan zich vast. De term evoceert de navelstreng maar nu in omgekeerde richting: de moeder is terug een kind geworden en vereist de zorg van haar zoon.
Alus speelt muziek voor zijn moeder. De film suggereert dat Alus’ muzikaal talent van zijn moeder komt die ooit een traditionele instrumentaliste was geweest. Via muziek uit haar tijd en tal van hernieuwde belevingen die hij haar aanbiedt, weet hij haar lange tijd rustiger en gelukkiger in het heden te houden. De moeder-kindrelatie is een metafoor voor de relatie tussen heden en verleden.
De film heeft een open einde waarbij de kijker toch wel het gevoel krijgt dat Alus’ project voor haar en voor hen geslaagd mag heten.

Ik vond deze film prachtig door het sterke verhaal boordevol symboliek, mooie landschappen en de soms hilarische contrasten tussen moderniteit en tradities.

De achterstraten

 

De roman De achterstraten beschrijft een nacht in het leven van een Oeigoerse, naamloze man in Ürumqi. Hij heeft zijn dorpje in Zuid-Xinjiang verlaten om in de provinciale hoofdstad een tijdelijk baantje bij een overheidsinstantie te bekleden.
Overdag zit hij achter een bureau waar slechts één lade hem toebehoort, de rest is op slot en gevuld met de spullen van iemand die er meer dan tien jaar niet meer werkt. Die lade is dus zijn enig bezit.
’s Nachts doolt hij in de achterstraten, die gehuld zijn in een dichte mist, op zoek naar een kamer ‘al was die niet groter dan een graf’. ‘Mist’ komt in de hele roman voor en verwijst naar de pollutie van de zware industrie die Ürumqi tot een van ‘s werelds meest vervuilde steden maakt.
Waar de man zich in kan terugtrekken is zijn gedachtewereld, op zoek naar wat Kierkegaard een ‘negatieve bevrijding’ had kunnen noemen…

Darren Byler, die de roman introduceert met een bijzonder interessante inleiding, ontdekte het boek toen hij in 2014 onderzoek deed over Oeigoerse migratie. Hij besloot het te vertalen, samen met een Oeigoerse migrant, die bekend staat als Anoniem. Een jaar later was de vertaling af maar Byler vreesde dat de publicatie zowel Tursun als Anoniem in gevaar zou brengen. Toen kort daarop bleek dat beiden ‘verdwenen’ waren, besloot hij de roman te laten uitgeven.

Perhat Tursun (°1969) is/was een van de invloedrijkste hedendaagse Oeigoerse auteurs in Ürumqi. Hij is een Oeigoer, een Turks sprekende Moslimminoriteit die de Chinese dominantie moeilijk aanvaardt. Als kind weigert Tursun Chinees te leren maar wanneer hij een beurs krijgt om aan de Minzu Universiteit in Beijing te studeren, stemt hij erin toe Chinees te leren daar dit voor hem de enige mogelijkheid is om Camus, Kafka, Joyce, Freud…in vertaling te lezen. In de jaren 1980 organiseert hij een studiegroep die tweemaal per week samenkomt om de Westerse klassieke literatuur te bespreken. In die jaren beginnen de Oeigoeren een meer gepolitiseerde en dogmatische islam te beoefenen.
In de jaren 1990 publiceert hij symbolistische en modernistische essays waarin Jezus en de Bijbel een grote plaats hebben.

Perhat Tursun verdwijnt, waarschijnlijk in januari 2018. Hij wordt veroordeeld tot zestien jaar cel.

De achterstraten Perhat Tursun
Een roman uit Xinjiang
vertaald uit het Oeigoers door Darren Byler en Anoniem
Vertaald uit het Engels door Irwan Droog
Uitgeverij Jurgen Maas

Back to China! (6)

Onze trip in Xiamen kwam ten einde, we keerden terug naar Beijing, dit keer met vliegtickets zonder enige fout gespelde naam.
We landden er ’s avonds, redelijk laat en besloten te dineren bij Jin Ding Xuan, niet ver van ons hotel.
Jin Ding Xuan is een restaurant dat 24 uur op 24 uur, 7 op 7 open is, met vier verdiepingen; het sluit zelfs niet op Chinees Nieuwjaar. Dat was dus ook mijn stek toen ik vroeger in Beijing Hongyun logeerde: het was slechts vijf minuutjes lopen en het was er altijd zo renao, bruisend en levendig. Ik herinner me dat ik, vier jaar geleden, dikwijls meer dan twintig minuten moest wachten voor een tafeltje.
Nu was alles veranderd. We gingen gewoon binnen en kregen onmiddellijk een tafel op de eerste verdieping…die half leeg was! Een gevolg van de Corona epidemie toen de Chinese bevolking noodgedwongen haar eten thuis liet bezorgen. Jin Ding Xuan was één van die zaken die dit deed. Veel Beijingers blijven het gemakkelijk vinden alles, snel en goedkoop, thuis te laten leveren door een kuaidi 快递.

’s Anderendaags, toen we gingen dineren, was het (de uitzondering bevestigt de regel) net het tegenovergestelde. Mijn man had graag onze Chinareis beëindigd met een Peking duck etentje. Ik had een adres gevonden, gloednieuw, trendy in een prachtig kader met uitzicht op de slotgrachten van de Verboden Stad: Siji Minfu.
In de namiddag hadden we de taoïstische Dongyuetempel bezocht. We vonden geen taxi om ons nadien naar de resto te brengen en hadden de weg dus maar door een wirwar van pikdonkere hutongs te voet afgelegd.


Eindelijk vonden we het restaurant. Ik ontcijferde de kunstig geschreven karakters. Ja, dat was het. Maar… de lange gang die naar de receptioniste leidde was vol mensen. Ik vroeg hen of ze op een tafel wachtten en het antwoord was ja. Ik ging tot bij de receptioniste en vroeg wat de wachttijd was: vier uur!


We waren uitgehongerd en moe. Vier uur wachten om al was het wel een heel lekkere gelakte eend te eten, neen! Zelfs een foodie overleeft dit niet!

Ik kende gelukkig een ander goed adres in Sanlitun, Duck de Chine, waar we stijlvol werden onthaald en waar we de vogel aten volgens de regels der kunst.


Dat was ons laatste avondmaal in Beijing. We keerden terug naar ons hotel, namen afscheid van de vriendelijke receptionisten en onze kleine robot en namen een taxi naar Beijing Capital Airport voor een Nightflight to Brussels…

 

 

Back to China! (5)

’s Anderendaags keerden we met de boot terug naar Xiamen. Op het programma stond een bezoek aan de stad.
Dit startte met de boeddhistische tempel Nanputuo 南普陀寺, gelegen tegenover de haven van Bicheng. De tempel werd voor het eerst gebouwd in de late Tangdynastie (618-907), werd in de vroege Mingdynastie (1368-1644) verlaten en pas herbouwd in de Qingdynastie (1644-1911). De tempel is opgedragen aan Guanyin, de bodhisattva van de barmhartigheid.


Deze tempel herbergt de Miaofa Lotussoetra 妙法莲华经, één van de belangrijkste geschriften van het Mahayana boeddhisme. Deze soetra is geschreven in bloed en dateert uit de Mingdynastie.
We bezochten ook het Hulishan-bergfort dat het grootste bestaande kustkanon (19° eeuw) bevat.


We aten oesterpannenkoeken in de gezellige foodstreets van Shapowei en eindigden de dag met een nightcruise in de haven waar we de Shimao Strait Towers bewonderden.

Onze derde dag in Fujian was de kers op de taart: de tulou’s. (zie blog 30 mei 2018). We bezochten deze van Nanjing County, op ongeveer twee en een half uur  rijden vanuit Xiamen. Meer dan 10.000 tulou’s liggen er verspreid over het bergachtige gebied. De meeste worden nog steeds bewoond. Andere dienen als museum of tentoonstellingshal.


Ik was enthousiast over de lunch in een restaurant gerund door Hakka’s (zie blog 4 april 2018). Een van de schotels bestond uit gestoomde tofublokjes gevuld met varkensvlees, de specialiteit die ik reeds in het Hakkarestaurant in Beijing at. Ik had het recept al enkele keren thuisgemaakt en nu mocht ik de ‘echte Hakka’ versie ervan nog eens proeven, met de tulou’s op de achtergrond. Een fantastische foodie ervaring!

Back to China! (4)

Na drie uur vliegen vanuit Beijing landden we in Xiamen, in de provincie Fujian. Het was al nacht. Ik kreeg dadelijk een WeChatberichtje van de chauffeur die ons naar ons Westin Hotel zou brengen.

‘s Anderendaags vroeg verlieten we, samen met onze privé gids Xiao Hu, Xiamen: de boot zou ons brengen naar het eilandje Gulangyu 鼓浪屿, bekend als het ‘piano-eiland’.
Dit eilandje heeft een mix van drie culturen: de Christelijke, de Zuid-Aziatische en de Minnan cultuur van het zuidelijk deel van Fujian.
Tijdens de Mingdynastie (1368-1644) heette het eiland Yuanshazhou  en waren de troepen van Koxinga er gelegerd. Koxinga was een prominent leider van de anti-Qingbeweging: hij streefde naar een restauratie van de door de Mantsjoes verdreven Mingdynastie.
Zijn echte naam was Zheng Chenggong 鄭成功. Die had hij gekregen van de keizer van de Zuidelijke Ming. Dit waren de Ming-loyalisten die zich na de overname door de Qing verzetten tegen het nieuwe bewind. Zijn tijdgenoten noemden hem Guoxingye 国姓爷 ( keizerlijke achternaam) die door de Europeanen verbasterd werd tot Koxinga. Een groot standbeeld van Koxinga staat op een rots van het eiland en kijkt uit over de zee in de richting van Xiamen.

In Gulangyu zijn er geen auto’s: alles wordt te voet gedaan. We deden die dag dan ook meer dan 17.000 stappen.


De bewoners van het eiland hebben hun tradities behouden. We woonden een concert van Minyue bij, een poppenspel voorstelling en we aten heerlijke zeevruchtenschotels.

 

We bezochten ook het pianomuseum, waar ’s werelds grootste en meest spectaculaire pianocollectie te bewonderen valt.

Het museum bestaat uit twee aparte gebouwen in de feeërieke Shu Zhuang Garden waar meer dan 70 antieke, prachtige piano’s, van miniatuur kindermodellen tot hele grote piano’s met inlegwerk met hout en parelmoer tentoon zijn gesteld.

We overnachtten in een leuk hotel aan de baai.

 

 

Back to China! (3)

Ik droomde al heel lang ooit eens de prachtige tulous in de zuidelijke provincie Fujian te bezichtigen. (zie blog 30 mei 2018).
De prijsoffertes die ik van westerse reisagentschappen kreeg om de reis naar het zuiden vanuit Beijing te organiseren lagen veel te hoog. Ik besloot dus om alles via een Chinees agentschap, Tuniu, te organiseren: heen en weer vliegen naar Xiamen met bezoek aan Xiamen, verblijf in het eiland Gulangyu, en…eendagsreis naar de tulous!

Ons vliegtuig vertrok niet vanuit Beijing Capital International Airport maar wel vanuit Daxing, ‘s werelds grootste luchthaven, die als bijnaam Starfish kreeg  (zie blog 8 december 2019).
Mijn Chinese vriendin Zhouzhou had voor ons de vliegtuigtickets gekocht. Ik had al snel opgemerkt dat er in de naam van mijn man een ‘i’ teveel was maar had daar niets over gezegd, enerzijds om haar geen gezichtsverlies te doen lijden en anderzijds omdat ik overtuigd was dat dit niet echt belangrijk was.


Aja! Ik was even vergeten dat we in China waren! Bij de check-in vroeg de check-in bediende hoe ik aan die tickets was geraakt en wees me op de foute spelling van ‘Williem’. Zijn vliegticket was ongeldig. Ik moest het annuleren en een nieuw ticket kopen. Het zweet brak me uit. Telefoon naar Zhouzhou die online les aan het geven was. Wachten, terwijl we de wijzers van de grote klok zagen bewegen. En toen, eindelijk, telefoon van Zhouzhou dat we moesten uitchecken, dat de naam van mijn man door Tuiniu online zou gecorrigeerd worden. Na enkele minuten was alles geregeld en konden we opnieuw inchecken.

Daxing Airport is reusachtig, een stadje op zichzelf met heerlijke restaurants en boetiekjes waar je de grootste modemerken kunt kopen.
O ja, ik vergat bijna: indien je je vliegtuigticket niet meer vindt, ga dan naar de Face Recognition machine: Gate No. & Seat No. heb je in een mum van tijd!

 

Back to China! (2)

Ik vreesde dat mijn geliefde Beijing grote veranderingen zou hebben ondergaan. En ja, dit merkten we al meteen de eerste dag. We waren van plan de Verboden Stad nog eens te bezoeken. Gelukkig werden we verwittigd dat men nu  geen enkel museum meer zomaar binnenstapt: een ticket dient bij voorbaat, online, aangekocht te worden. Dit wordt dan betaald met We Chat. We hebben deze app op onze smartphone maar als buitenlander hebben we geen Chinese bankrekening en kunnen dus geen ticket aankopen. Er viel ons dus niets anders te doen dan de receptionist voor de karwei in te schakelen en hem cash terug te betalen…

Die dag wandelden we door de hutongs van Xicheng.
Mijn Red Lantern House, een courtyard backpacker hotel waar ik in augustus 2008 een maand doorbracht, herkende ik niet. Ik herinner me de boodschappen naar de wet market met de bazin, het groot TV scherm in de binnentuin waar we de Olympische Spelen volgden. Die gezellige open binnentuin met de kakibomen die hun vruchten op mijn hoofd lieten vallen tijdens mijn studie van de Chinese taal. Alles was weg. Een dak beschermde de binnenplaats voor zon, regen en wind. Red Lantern House was een internationaal ogend hotel met hippe coffeebar geworden!

Enkele hutongs verder vonden we op Sanbulao hutong, op nummer 1, het appartement waar de bekende dichter Bei Dao zijn kinderjaren doorbracht. Het was het eerste van de gebouwen rond een binnenplaats, op de derde verdieping. Ik had net Bei Dao’s City Gate, open up herlezen, een verzameling herinneringen uit zijn kinderjaren. Ik vroeg aan de buren of ze Bei Dao kenden. Ze zegden haast allen neen. Eén onder hen antwoordde me dat hij al lang overleden was. Ik kon mijn oren niet geloven! (zie blogs 27/5,28/5 en 6/6 2022).

Back to China! (1)

Eindelijk! Na meerdere jaren strenge Chinese Covid restricties kan ik China opnieuw binnen. Mijn laatste verblijf in China dateert van oktober 2019 toen ik met mijn vriendin Zhouzhou 70 jaar Volksrepubliek China vierde.

Dit keer word ik vergezeld door mijn man, Evert.
Eerste stap: aanvraag visum. Ik herinner me nog de tijd dat ik het Chinees consulaat binnenstapte met mijn visum aanvraag: een formulier van amper 2 pagina’s met de hand ingevuld. Ik was mijn pasfotootje vergeten maar de bediende nam het formulier zonder foto toch aan.
Nu is het heel anders: een visumaanvraag dient elektronisch ingevuld te worden, de pasfoto moet je heel precies scannen en zal geweigerd worden als er onvoldoende pixels zijn, als de achtergrond niet wit genoeg is. De vragenlijst is eindeloos en beslaat acht volledige bladzijden. Resultaat: we deden er uren over om ons huiswerk bol te werken en dan nog met ongeldige pasfoto’s. Een reis naar China moet je verdienen!

Air China bracht ons veilig in Beijing. Mijn geliefde hotel, Beijing Hongyun, overleefde de epidemie niet. Ik boekte dus een ander, net gebouwd hotel in dezelfde wijk, Yonghegong: Manxin Jiudian.

 

In de lift die ons naar onze kamer bracht werden we vergezeld door een leuk, babbelend robotje op weg om een waimai, zeg maar take away, naar de kamer naast de onze te brengen.


Onze kamer viel direct in de smaak en vooral het WC met verwarmde bril, watersproeier vooraan, achteraan en droger. Wat een verfijning.


Na het leegmaken van de valies gingen we avondeten in een noedeltentje wat verderop; we aten er dé Beijing noedelspecialiteit: zhajiangmian, noedels vergezeld van een dikke saus op basis van sojabonen en van fijngesneden rauwkost. Heerlijk!