De winterwende is een verschijnsel van de zonnekalender dat in China (een land dat gebruikelijk de maankalender volgt) als een traditioneel festival wordt gevierd. De winterwende valt dus (in tegenstelling tot de maankalender) op een vaste datum, 21 december. In de een of twee jaren voorafgaande aan een schrikkeljaar valt het wel op 22 december. Op deze datum is de dag het kortst en de nacht het langst. Die dag wordt de winter ingeluid. Vanaf dan worden de dagen langer.
Het wintersolstitium is het eerste van de 24 zonneperiodes (elke periode duurt twee weken). Het heet 冬至dongzhi, letterljk: extreem winter. Dan breekt in het Noordelijk halfrond de koudste periode van het jaar aan.
In de Tangdynastie (618-907) en de Songdynastie (960-1279) werden op die dag de voorvaderen geëerd.
De traditie van de winterwende is tot vandaag in leven gehouden. In het noorden worden dan geiten geslacht en eet men ook jiaozi en huntun. In het zuiden bestaat de maaltijd uit rijstballen en heel lange noedels. Overal worden die dag de hemel en de voorvaderen geëerd.
Men kan dan zijn lichaam tonifiëren aan de hand van krachtgevend voedsel en drank.
Noord-China houdt er een leuke traditie op na: het inkleuren van de ‘dubbel-negen kaart die de koude verjaagt’. Deze kaart is een calligrafie van negen traditionele karakters die op hun beurt elk uit negen stroken bestaan. In totaal bedraagt de kaart dus 81 stroken. Elke dag wordt één strook ingekleurd. De kleur wordt bepaald door het weer van die dag: rood voor helder weer, blauw voor bewolkt weer, groen voor regen, geel voor wind en wit voor sneeuw. Om de negen dagen wordt een karakter beëindigd, na 81 dagen is de eenvoudige grijze kaart omgetoverd tot een mooi en kleurrijk ‘schilderijtje’ en breekt de lente aan!