Maandelijks archief: augustus 2019

Streetfood: langs de weg of bij KFC?

KFC 肯德基Kendeji, was de eerste fastfoodketen in China. Op 12 november 1987 opende ze, in de Qianmenwijk van Beijing, haar eerste vestiging. De dag zelf van de opening gingen er 22.000 bakjes gefrituurde kip over de toog: Kolonel Sanders’ kippenboutjes zouden al heel snel een hype worden in China.
Dat werden ze en dat bleven ze, zelfs na de komst van Mac Donalds, 麦当劳, Maidanglao, in de jaren 1990.
Dat is misschien wel te wijten aan de ongelooflijke inventiviteit van KFC. De laatste twintig jaren is er een transitie gebeurd waarbij, vanaf het begin van de jaren 2000, de keten ook traditioneel chinees ontbijt begon te serveren zoals sojamelk, congee of rijstsoep, mantou of gestoomde broodjes en zelfs youtiao of gefrituurde deegstengels.


In 2017 werd ook een nieuwe KFC pizza uitgevonden: de Chizza, een soort hybride van KFC kip x pizza!
Ieder jaar brengt KFC nieuwe specialiteiten op de markt die je alleen maar in China kan vinden.

KFC werd in China zo populair dat zelfs een Chinese versie ervan op de markt kwam: OFC. Dit staat voor Obama Fried Chicken waarbij de kledij  van de president heel erg op die van Sanders lijkt.

En nu is de food gigant KFC met iets nieuws gestart: Chinese Street food en meer bepaald de midnight snacks met hun typische Chinese BBQ spiesjes. In de grote steden is dit nieuw project al gelanceerd, KFC is van plan om nog meer van die typische snacks op de markt te brengen.

Midnight snacks heten in het Chinees夜宵, yexiao, : voedsel dat heel laat op de avond gegeten wordt. In China is dat een echte culinaire cultuur. De eetstalletjes langs de weg, waar je heerlijke gefrituurde snacks voor een prikje kunt kopen, zijn een ware institutie in dat land, net als de stalletjes waar je ’s morgens je ontbijt kan kopen.

KFC is nu traag maar zeker bezig ook deze markten in te palmen.
En vele Chinezen zijn dan ook bang dat KFC daardoor ertoe heeft bijgedragen een einde te maken aan één van de essenties van hun traditionele cultuur…

So Long My Son

De laatste film van Wang Xiaoshuai is een meesterwerk!

Het verhaal, de verfilming, het acteerwerk zijn uitmuntend. Maar ook de manier van vertellen. Waarbij Wang zonder veel aanwijzingen heen en weer gaat van de ene naar de andere periode en tegelijk ook de relaties tussen de personages weinig expliciteert. Dit komt bij de kijker aanvankelijk wat chaotisch over maar het is precies wat Wang wil bereiken. In een interview verklaarde hij: “Ik vind het een heel natuurlijke manier van vertellen. Probeer je maar eens te herinneren hoe je een emotionele gebeurtenis uit het verleden deelt met anderen. Doe je dat altijd netjes chronologisch? Ik dacht het niet, ook dan spring je van het ene moment naar het andere, selecteer je belangrijke details en oriënteer je je op de gevoelens die je wil overbrengen. Zo is het ook met So Long My Son.”
Wang vreesde dat het publiek zou afhaken maar wij zijn drie uur lang geboeid blijven kijken.

Het thema van de film is op zich niet heel origineel: de eenkindpolitiek die Mao eind jaren 1970 lanceerde om de te snelle bevolkingsgroei af te remmen. Maar de filmatiek wordt wel interessant als een koppel zijn enig kind, hier hun zoontje Xing Xing, verliest. Ze verhuizen, ver weg naar het zuiden, waar niemand hen kent en adopteren er een jongetje. In China zorgen de kinderen voor hun ouders wanneer deze niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Een kind hebben is dus een vorm van bestaanszekerheid en ook een heel traditionele noodzakelijkheid: vier generaties onder één dak was de toenmalige Chinese Dream.
Het bevriende koppel uit de tijd van Xing Xing zullen ze terugvinden, in dramatische omstandigheden maar met een louterende betekenis.

 

Net zoals in zijn prachtige Beijing Bicycle (2001) houdt Wang van ‘doorkijkjes’, waarbij een scène vanuit een raam of een deuropening wordt gedraaid. Deze manier van filmen geeft rust en kracht aan de scènes van dit epos van dertig jaar Chinese geschiedenis.

De film kreeg vorige maand de Grote Prijs op het Brussels International Film Festival en werd ook geselecteerd voor de Gouden Beer op het 69e Internationale Filmfestival van Berlijn.
De film loopt nu in de bioscopen. Mis hem vooral niet!