Black Dog 狗阵

Made in China Festival 2025 is aan haar zesde editie toe en opende met de film ‘Black Dog’ van Guan Hu.
De film won de prijs “Un Certain Regard” op het filmfestival van Cannes in mei 2024.

 

Een bus rijdt over een verlaten weg in een maanlandschap aan de rand van de Gobiwoestijn, in het noordwesten van China, als er plotseling van alle kanten hordes honden verschijnen; net zoals de Xiongnu ooit deden, een ruitervolk dat in de 3e eeuw v.Chr. het machtigste stepperijk ten noorden van China werd. De chauffeur probeert de honden te ontwijken; de bus begint te zigzaggen, kantelt en belandt op zijn kant. De passagiers, ongedeerd maar verschrikt, stappen zonder al te veel moeite uit. Een van de passagiers schreeuwt dat zijn geld is gestolen. Deze scène laat ons op een originele manier kennis maken met Erlang die na tien jaar gevangenis terug naar huis keert, naar het stadje Chixia. Chixia is onherkenbaar: de meeste bewoners ervan zijn uit hun huizen verdreven en zwerfhonden teisteren het gebied.
De sterk ontvolkte stad is wel in rep en roer, net als heel China: we staan aan de vooravond van de Olympische Spelen in Beijing, in 2008.
Het dringende probleem dat in Chixia moet worden opgelost, zijn de zwerfhonden. Er wordt een team van vrijwilligers samengesteld om de dieren op te sporen en te vangen. Erlang neemt deel aan het team. Maar hij krijgt een zwak voor een zwarte hond en neemt hem onder zijn hoede…

‘Black Dog’ is een film die net zo zwart is als de hond. Het is een ‘film noir’ maar dan zonder de clichés die in China steeds vaker in het genre voorkomen.
De ‘foto’ is bijzonder geslaagd door de grote panorama’s van het landschap net als het grijze stedelijke decor.

De acteurs zijn bijzonder goed gekozen: Eddie Peng in de rol van de ‘stomme’ Erlang, de actrice Tong Liya, van Oeigoerse afkomst en haar moeilijkheden om te integreren in een circus dat veroordeeld is tot rondzwerven en natuurlijk de zwarte hond, die Eddie Peng na de film heeft geadopteerd.

‘Black Dog’ is een van de beste films die China in de laatste tijd heeft gemaakt!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorouderverering in China, 祖先崇拜 (2)

Voorouderverering is nog steeds de ‘essentiële religie van China’. De rituelen, ontstaan ten tijde van Confucius (551 v.C-479 v.C. ) zijn in essentie dezelfde gebleven.

Deze rituelen worden in verschillende types onderverdeeld:
1) de verering van voorouders van individuele afstammingslijnen met de rituele offers, aan hun tabletten of afbeeldingen op het huisaltaar
2) de collectieve verering van voorouders en vooral van de stichter van de afstammelingslijn, in de voorouderhal
3) gemeenschappelijke rituelen, die plaatsvinden op specifieke data bij het graf zoals Qingming 清明en Chongyang 重阳.

De voorouderlijke tabletten zijn nog steeds van groot belang. Hun vorm en afmeting variëren in verschillende delen van China. De hoogte varieert tussen 20 tot 45 cm, de breedte varieert tussen 5 en 10 cm. Het meest gangbare type is gemaakt van gesneden hout met de naam van de toen heersende dynastie, de titel van de overledene alsook zijn persoonlijke naam en achternaam alsook de naam van de zoon die de tablet oprichtte. Soms heeft de vrouw van de overledene een aparte tablet, soms deelt ze de tablet met haar echtgenoot.

In de tablet huist de ziel van de overledene. Dat betekent echter niet dat de ziel beperkt is tot de tablet. Een veelvoorkomend geloof in China is tegenwoordig dat elk mens drie zielen heeft: na het overlijden blijft één met het lichaam in het graf, één neemt zijn intrek in de tablet en één gaat naar de andere wereld, meestal een vagevuur.
Het aantal voorouders die vereerd worden varieert naargelang de gelegenheid, de plaats en de familie. Meestal gaat de verering tot de derde generatie mannen en vrouwen, soms gaat ze tot de vierde en vijfde generatie. Overleden kinderen hebben geen tablet noch offers.
De offers gaan gepaard met prosternatie. Kaarsen en wierook worden gebrand om de aandacht van de geesten te trekken. In vrome families worden kaarsen en wierook iedere morgen en avond gebrand alsook bij nieuwe en volle maan. Deze rites worden niet vergezeld van een maaltijd.

Tijdens Qingming 清明 (106 dagen na de winterzonnewende, tussen 6 en 20 april) komen de familieleden samen op de voorouderlijke graven. Ze vegen de graven schoon en brengen offers aan de geest van de grond waarna ze de voorouders uitnodigen tot een banket van vlees, vis, gevogelte en wijn. Tegelijk verbranden ze wierook, papieren kleren en papiergeld. De familieleden zelf eten en drinken dan ook alles op. Het lijkt wel een picknick waarbij vrolijk wordt gegeten en gepraat. Ook de Qingming foto’s van mijn vriendin Zhouzhou krijg ik ieder jaar te zien. Daarbij wordt ik telkens getroffen door die enorme contrasten in de hedendaagse Chinese cultuur, enerzijds zo progressief en technologisch hoogstaand, anderzijds zo traditioneel en bijgelovig!

 

Voorouderverering in China (1)

Tijdens Chinees Nieuwjaar zoomde ik, zoals gewoonlijk, met mijn vriendin uit Beijing, Zhouzhou. Ze was toen met man en kinderen bij haar schoonfamilie, in Shandong. Wat zag ik op de achtergrond? Nu geen spierwitte muur zonder een enkele versiering maar wel een altaar voor vooroudercultus, rijkelijk versierd en voorzien van eten en drinken! Zhouzhou vertelde me dat ze bij haar thuis, in Ningxia, geen familiealtaar hadden, dat voorouderverering in China heel verschillend is naargelang de provincie, dat de familie van haar man heel chuantong 传统, traditioneel is. Ja, ik herinner mij dat Faguo zijn verjaardag viert volgens de agrarische-of maankalender, ieder jaar verschillend dus. Dit heeft al echtelijke ruzies voor gevolg gehad: Zhouzhou onthoudt slechts zijn zonnekalender verjaardag!  

Voorouderverering verwijst naar rituelen die zijn ontworpen om de geesten van iemands overleden voorouders te herdenken en te vereren. Alhoewel ze vaak wordt geassocieerd met het confucianistische idee van kinderlijke piëteit, xiao孝, overschrijdt voorouderverering de grenzen van religieuze tradities, geografische regio’s en sociaaleconomische groepen.
Ze zou dateren uit de neolithische periode en is een van de oudste en meest invloedrijke elementen van de Chinese, religieuze cultuur. Ze is de meest diepgewortelde religie in de Chinese ziel.
China wordt gekenmerkt door haar offercultuur, jisi wenhua 祭祀文化: offers brengen aan doden of voorvaderen. China heeft sinds altijd een landbouwcultuur. Alles, en vooral het eten, komt van de aarde, in tegenstelling met Westerse culturen die ook veel uit de zee halen.
Lang, heel lang geleden, wisten de mensen niet waarom het regende of waarom de zon scheen, waarom het warm was in de zomer en koud in de winter. Vanwege die agrarische cultuur was het weer dus van primordiaal belang. In die tijd geloofden de Chinezen dat er in de hemel goden waren en dat die goden weleens hun voorvaderen zouden kunnen zijn. Ze geloofden dat deze laatsten in staat waren tot ‘magische acties’ met regen, zon, sneeuw…en zijn toen gestart met het brengen van offers. Die waren eerst niet bedoeld voor de voorvaderen, wel voor de goden. De mensen plaatsten veel voedsel op een tafel en nodigden de goden uit dit voedsel te komen eten. Tegelijk maakten ze een wens, bijvoorbeeld dat het weer steeds beter zou worden, dat de grond steeds vruchtbaarder zou worden, dat ze steeds meer kippen, varkens, runderen zouden bezitten.

Mettertijd is de jisi wenhua geëvolueerd van godencultus naar een verering van de voorouders. Overleden voorouders zijn verhuisd naar een andere wereld, een wereld van waaruit ze hun nageslacht kunnen helpen zoals bijvoorbeeld steeds beter studeren, steeds beter werken, hun wensen vervullen. Alzo is de vooroudercultus met een altaar in het huis ontstaan.

Het verschil met vroeger is dat men nu geen wensen meer uit bij het plaatsen van voedsel op het thuisaltaar; het voedsel dient om terug te denken aan de overledenen.
Een attente, liefdevolle nazaat bereidt dan ook een favoriet gerecht.
Als dat geen filiale piëteit is!

 

 

 

Ne Zha 2 哪吒2

De Chinese animatiefilm Ne Zha 2 brak in de bioscopen reeds meerdere records. Het is de allereerste film die een opbrengst van 1 miljard Amerikaanse dollar op de filmmarkt heeft overschreden, het is ook de eerste niet-Hollywoodfilm die zich bij de felbegeerde miljardenclub heeft aangesloten!

De film, geregisseerd door Yang Yu , beter bekend als Jiaozi (ja, de dumpling), kwam op het grote scherm tijdens het Chinees Nieuwjaar van 29 januari 2025 en bereikte ondertussen de totale omzet van 8 miljard yuan (ongeveer 1,12 miljard Amerikaanse dollar) met meer dan 160 miljoen bezoekers, zo blijkt uit de ticketplatforms Maoyan en Beacon.

De mythologische figuur Ne Zha, voor de meesten onder ons onbekend, is in China heel populair.
Volgens de legende keek de militaire commandant Li Jing (Shang dynastie ca. 1600-1050 v. Chr.) vol spanning uit naar de geboorte van zijn derde kind. Hij was ook angstig: zijn vrouw was immers reeds drie jaar en een half zwanger. Ze beviel van een grote, ronde bal vlees, zeg maar een gehaktbal. Geschokt en teleurgesteld begon Li Jing op de vleesbal te slaan, doorboorde hem en…een volwassen, levendig jongetje sprong tevoorschijn. Kort daarop stelde een Taoïstische priester de ouders voor het kind als discipel te nemen en gaf het een magisch instrument: het Kosmische Wiel. Ne Zha, nog niet bewust van zijn buitengewone krachten, pakte zijn Kosmische Wiel en begon ermee in de zee rond te zwiepen met enorme trillingen als gevolg. Dit maakte de Drakenkoning woedend. Na vele ondeugende streken werd Ne Zha voor de Jade keizer geroepen…

De film biedt een moderne kijk op traditionele Chinese thema’s.
De kinderen genieten van het levendige spektakel en van de vele grappen van Ne Zha, de volwassenen voelen zich aangetrokken tot de diepe reflecties op het leven zoals de strijd die men moet aangaan tegen zichzelf, de transcendentie, het aanzetten tot persoonlijkheidsvorming en tot zelfvertrouwen…
Deze vaardigheid in het combineren van actie en psychologisch inzicht trekt een heel breed publiek.

Tot slot reflecteert de film, met zijn nadruk op de creatie van een selfmade man, op de dynamiek van de traditionele Chinese folklore. Meteen weerlegt de film de idee dat alleen Hollywood-bewerkingen een Chinese legende, zoals bijvoorbeeld Hua Mulan, nieuw leven kunnen inblazen.

Double Dragon en de Slang

Volgende week is het weer zover: op 29 januari vieren de Chinezen hun nieuwjaar, Chunjie. Chunjie of het Feest van de Lente volgens de maankalender. Het jaar van de Draak komt ten einde. Welkom aan het jaar van de Slang.
Deze Chinese overgang van oud naar nieuw vierde ik samen met mijn man in… Parijs!

We startten ons weekendje met een bezoek aan het trendy Aziatische resto, Double Dragon. Een coole tent met zeefdrukken van Yue Wu op onafgewerkte muren en chef-kok Victoria Nabi in een open keuken aan het fornuis staat. We bestelden een aantal ‘to share’ gerechtjes die echte smaakbommetjes bleken te zijn! Kinilaw van zwarte mul, rundspaté op zijn Sichuanees, adobo van gekonfijte varkenswangen en de ster van de avond: een katsu (= gepaneerd en gefrituurd) van pompoen gevuld met ham en kaas! Hemels eten vergezeld van enkele glaasjes natuurwijn. We keren er zo snel mogelijk terug.

De dag daarop bezochten we de Bon Marché waar de Braziliaanse artiest Ernesto Neto een reusachtige gehaakte slang over de drie verdiepingen laat kronkelen. In 2016 mocht Ai Weiwei er ook een monumentaal kunstwerk installeren.


Neto noemt zijn tentoonstelling ‘Le La Serpent’. Dit weerspiegelt Neto’s intentie om gendernormen uit te dagen en vrouwelijke identiteiten te vieren. In het Portugees is het woord ‘slang’ vrouwelijk. Neto beklemtoont hiermee Eva’s cruciale rol in het Genesisverhaal. Door de combinatie van de Franse lidwoorden ‘le’ en ‘la’, zinspeelt Neto op de eenheid tussen Adam en Eva waarbij hij de slang positioneert als een goddelijke figuur die de geslachten overstijgt en drager is van leven en wijsheid.

Als dat geen goed voorteken is voor het Jaar van de Slang!

Double Dragon
52 Rue Saint-Maur, 75011 Paris

Le Bon Marché
24 Rue de Sèvres, 75007 Paris

 

La Chine des Tang – Une dynastie Cosmopolite (7°-10° siècle)

 

Chang’an, eens China’s hoofdstad, tijdens de Tangdynastie. Chang’an, een stad waar ik altijd van droomde, gelegen op het kruispunt van de zijderoutes.


Op het hoogtepunt van de Tangdynastie ( 618-907) behoorden de tweelinghoofdsteden Chang’an (het huidige Xi’an) en Luoyang tot de grootse steden ter wereld. De belangrijkste scholen van het boeddhisme in Oost-Azië maakten in deze tijd hun eerste ontwikkelingen door voordat ze zich verder naar het oosten verspreidden.

De tentoonstelling, die nu in het Musée Guimet loopt, is een ware belevenis: we worden van bij de ingang verwelkomd door fel resonerende gonggeluiden. De zon komt op, Chang’an ontwaakt. We maken een wandeling door deze magische stad.

De tentoonstelling verschaft een helder inzicht in Chang’ans kosmopolitisme met zijn mooie paardenbeelden, zijn buitenlandse relaties en keramiekhandel, zijn traditionele overtuigingen met taoïstische, boeddhistische, nestoriaanse, zoroastristische, manicheistische objecten en geschriften. Dit alles getuigt van het syncretisme dat kenmerkend was en is voor China.

Mode, thee, kalligrafie, urbanisme worden ook op een heel verfijnde manier weergegeven.

En dan is er nog het fascinerende plan van Chang’an: de horizontale en verticale straten vormen een raster. Op de video’s van de tentoonstelling zie je hoe het eraan toeging: een waar schaakbord in volle beweging!

La Chine des Tang  Une dynastie Cosmopolite (7°-10° siècle)
Musée Guimet-Rez de jardin
De tentoonstelling loopt nog tot 3 maart 2025

 

Rouge Street    Shuang Xuetao

Enkele jaren geleden ontpopte zich in het Noordoosten van China, de Dongbei, een beweging gekenmerkt door een nadruk op het verleden van de regio, met name de schokken van de jaren 1990 en begin 2000, waarbij miljoenen werknemers werden ontslagen uit hun voorheen veilige banen in staatsbedrijven. De post-Mao markthervormingen, de transitie van het land van geplande economie naar vrije markt, betekenden de doodslag van de bloeiende industrie in het Noordoosten van China en meer bepaald in Shenyang, hoofdplaats van de provincie Liaoning. Nu China met economische tegenwind kampt, voelt de Dongbei zich opnieuw relevant: haar kunst en literatuur spreken tot de angst van miljoenen jonge Chinezen. Men kan hier dus spreken van een Dongbei Renaissance.

Op gebied van de literatuur is Shuang Xuetao 双雪涛 (°1983) het boegbeeld van deze beweging. Hij won reeds verschillende prijzen.
Rouge Street is een verzameling van drie novella’s: The Aeronaut, Bright Hall en Moses on the Plain. Armoede, delinquentie, christendom, moordaanslagen zijn themata die in deze novella’s herhaald aan bod komen.
De stijl van Shuang Xuetao weerspiegelt de sneeuw die overvloedig aanwezig is in zijn werk en die hij al viert in de keuze van zijn voornaam, Xuetao, die men zou kunnen vertalen als ‘Grote Sneeuwgolf’.
In Bright Hall symboliseert de eerste poederachtige sneeuw het vertrek van de vader, waarna de dikkere sneeuw zich vermengt met het bloed van dominee Lin die neergestoken wordt. De herhaalde sneeuwval brengt ritme in het verhaal.
The Aeronaut is het humoristische verhaal van een jonge uitvinder, Li Mingqi wiens neef, Gao Xiaofeng, de opdracht krijgt hem op te sporen na zijn verdwijning.

De derde novella, Moses on the Plain, draait om het onderzoek naar de moorden op taxichauffeurs en de relatie tussen twee families, de welvarende familie Zhuang en de minder welvarende familie Li.

De novella’s zijn goed vertaald door Jeremy Tiang die er echter niet tegen opziet om bepaalde passages gewoonweg van plaats te veranderen!

Shuang schildert hier het hedendaagse Dongbei als een land verloren in de woestijn terwijl hij nog steeds de kracht van het geloof benadrukt om elk obstakel te overwinnen…

Rouge Street
Shuang Xuetao
Metropolitan Books

Midnight in Peking   Paul French

 

Een vriend, boekhandelaar bij het Gentse Paard van Troje, raadde me onlangs een crimi warm aan. Op de voorkaft belichtte een rode Chinese lampion de titel van het boek: Midnight in Peking. Op de eerste pagina las ik: ‘The Murder That Haunted the Last Days of Old China’. Mijn vriend toonde me de zwart-wit foto’s  binnenin het boek.
Thuisgekomen begon ik er meteen in te lezen en ja, zoals op de voorkaft staat, het waren ‘Grips from the first page to the last’!


De auteur, Paul French (°1966, London) leeft sinds vele decennia in China als journalist. Hij brengt met grote precisie het echt gebeurde verhaal van en rond Pamela, een grenzenaftastende tiener die op 8 januari 1937 op gruwelijke wijze werd vermoord.

Hij beschrijft ook heel aanschouwelijk het decadente, hevige, corrupte Peking en, in schrille tegenstelling daarmee het leven van de rijke expats in de wijk van de legaties. French hield talks in The Bookworm van Beijing Sanlitun en sprak ook in The Opposite House. Het was er telkens een daverend succes!

Ik was zo geboeid en geïntrigeerd door dat verhaal dat, toen ik in juli in Beijing was, ik samen met mijn man een tweedaagse voettocht organiseerde in de wijk waar de feiten zich afspeelden: het huis waar Pamela opgroeide in de Armour Factory hutong, de hutong waar ook Edgar (Red Star over China) en Helen Snow leefden, de Chuanban hutong waar de gruwelijke moord plaatsgreep, de Fox Tower waar haar gemutileerd lichaam op een ijzige ochtend werd gevonden.
Dit boek blijft in mij nazinderen…

Het staat ook symbool voor mijn zomerreis Mongolië-Peking zomer 2024 die ik in de vorige blogs heb verhaald en met deze blog een einde neemt. But I’ll go back to China as soon as possible…

Midnight in Peking
Paul French
Penguin Books

 

NAAR CHINA ZONDER VISUM

8. Beijing (2)

De highlight van ons verblijf in Beijing is deze keer een speurtocht naar Pamela.
Ik las onlangs een super spannend boek van Paul French, een Engelse geschiedkundige: Midnight in Peking. Het gaat om een cold case, een nooit opgeloste moord op een jong Engels meisje in het Beijing van 1937.
Mijn man en ik vonden het boeiend om de plaatsen die French beschrijft te bezoeken. Onze speurtocht startte in Beijing Railwaystation en wel bepaald in Kuijiachang hutong, de hutong waar niet alleen Pamela met haar vader leefde maar ook Edgar en Helen Snow.

Edgar Snows Red Star over China, is een verslag van de Chinese Communistische Partij, geschreven toen het nog een guerrillaleger was en in het Westen zo goed als onduidelijk was waarvoor dit stond. Het boek verscheen in 1937, het jaar van Pamela’s moord. De Snows woonden in het begin van Kuijiachang hutong. Hun huis is nu een gezellig , clean hotel en restaurant geworden met een aanpalend museum gewijd aan de Snows en de CCC.


De courtyard van Pamela en haar vader ligt aan het einde van dezelfde hutong en is nu een eettentje geworden, minder sjiek dan dat van de Snows.


Onder de brandende zon zochten we naar de Badlands en vonden het steegje waar ze vermoord werd: Chuanban hutong 28.

Op dat moment kwam de vrouw die er woont met een scooter aangereden. Ze vertelde ons dat de nummering van de straat gewijzigd was en dat de plek die we zochten nu nummer 18 was geworden. Het huis was niet op slot. Ze leidde ons door de yard, we huiverden bij de gedachte van de slachting die daar had plaatsgegrepen. De vrouw wees ons nadien ook de weg waar Pamela’s opengereten lijk werd gevonden: hulita, de Foxtower. We zochten en vonden die toren, steeds onder de brandende zon.


De toren en haar omgeving worden goed bewaakt. Vrezen de Beijingers nog altijd de hulijing, de fox spirits?

In mijn volgende blog volgt (verder) verslag van Paul Frenchs Midnight in Peking!

 

7. Beijing (1)

NAAR CHINA ZONDER VISUM!

Met spijt in het hart verlaten we Xiao Hongs kamer. Met het vliegtuig op naar Beijing, mijn geliefde stad. Check-in in Manxin Jiudian, dichtbij de Lamatempel, Yonghegong. Het is reeds avond, het regent hard en we zijn moe. Geen nood: een waimai (take-away) van Zhang Mama en alles is opgelost! Nog geen twintig minuutjes later rinkelt de telefoon in de kamer: het vrolijk babbelend robotje staat voor onze deur en nodigt ons uit onze bestelling uit zijn hoofdje te nemen.


Aya! Zoveel eten: mapo doufu, dandan mian, Sichuan huntun…alles is keurig verpakt en warm. Ons eerste (Sichuanees) ‘diner’ in Beijing is overheerlijk!

We gaan de foodie toer op. ’s Anderendaags lunchen we bij In & Out, een Yunnan restaurant in Sanlitun waar we roerei met jasmijnbloemen, geroosterde kaas met kruiden en laonai yangyu, ongelooflijk lekkere mashed potatoes bestellen. We drinken daarbij pu’er thee, dé thee uit Yunnan.

 


Tijdens onze wandeling door Sanlitun, de wijk van de laowai, de expats/niet-Chinezen, zien we geen enkele westerling. Dat zal ook het geval zijn voor de andere wijken van de stad. We bezoeken bookstores, platenwinkels en patisserietentjes waar je aankoop van een taartje vergezeld wordt van een leuk verpakt plastieken handschoentje, om je handen niet te besmeuren.


’s Avonds eten we heerlijk sappige Beijing Duck in een eettentje bekend om haar democratische prijzen.

Twee dagen later worden we uitgenodigd door mijn vriendin Zhou Zhou: een Yunnan resto. Gefrituurde zeebaars, kip gestoomd in bananenblad en pikante kippensoep met noedels. Ik zei het al: China is foodies heaven!