Maandelijks archief: december 2013

Merry X-mas!

Kerstbomen in China

Kerst is in China geen traditioneel feest.


In China is slechts een heel klein percentage van de bevolking katholiek. Kerst is bijgevolg in dit land zo goed als niet gekend, tenzij in grote steden waar veel expats wonen. Daar kan je mooi versierde kerstbomen bewonderen en kerstversiering kopen.

Chinezen hebben thuis geen kerstboom. Zo ze er uitzonderlijk toch een hebben is het een namaakboom.

Een traditie die de laatste jaren meer en meer populair wordt is het geven van appels. Deze speciale appels kan je kopen in de winkels. Ze zijn met een kleurig papier aangekleed.
De Chinezen geven elkaar op kerstmisnacht appels omwille van de homoniemen
苹果pingguo (appel) en平安夜 pinganye (stille nacht).

Waar Chinezen uit grootsteden wel in uitblinken, is in het ontwerpen van heel speciale kerstbomen.
Hier volgen enkele voorbeelden.
 
 
 
 
 
 
 
 
 

                                               Vrolijk Kerstfeest!
                                                    圣诞节快乐!

Tom Van de Weghe’s Beestig China (2)

Zhou Youguang, de uitvinder van het pinyin

Zhou werd in 1906 geboren. Tom Van de Weghe interviewde hem voor het eerst toen hij 102 was. De auteur van “Beestig China” wijdt aan dit interview een hoofdstuk (zie ook mijn vorige blog).

Zhou woonde in een bescheiden flat, gelegen binnen de derde ring van Beijing.
Hij werd geboren in de zuidelijke provincie Jiangsu. In Sjanghai studeerde hij economie en koos als keuzevak linguïstiek: taal intrigeerde hem toen al. In die tijd kon hij al Engels schrijven op een typemachine. Maar om Chinese karakters te schrijven moest hij nog altijd een penseel gebruiken. Hij vond dat er ergens iets niet klopte…
Tijdens een heropflakkering van de burgeroorlog tussen nationalisten en communisten  week hij met zijn vrouw naar Amerika uit. Hij had een aanbieding gekregen om zijn bank in Sjanghai te vertegenwoordigen in New York.
In 1950 keerde Zhou naar Sjanghai terug waar hij tegelijk bij de bank werkte en economie doceerde aan de Universiteit voor Financiën en Economie.
Hij bleef geboeid door linguïstiek en schreef een boekje over de Chinese taal. Daarin schetste hij de ontwikkeling van de Chinese taal. Het boekje heette ‘Over het alfabet’. Een contradictie want de Chinezen hebben geen alfabet! En zo wekte hij de interesse op van Mao Zedong.
Mao droomde ervan om het Chinees te vereenvoudigen. Het China van begin jaren vijftig werd immers geplaagd door analfabetisme.
In 1955 kreeg Zhou de vraag om een werkgroep te leiden die een nieuw standaardsysteem  voor het Mandarijn op punt moest stellen want er bestonden toen verschillende transcriptiesystemen waarvan geen enkel bevredigend was.
Meer algemeen kan gesteld worden dat China toen kampte met vier grote taalproblemen. Zhou bespreekt ze in zijn interview met Tom Van de Weghe.
Het eerste was de communicatie: Chinezen uit verschillende provincies verstonden elkaar niet, hun spreektaal was verschillend. Er moest een ‘Algemeen Beschaafd Chinees’ komen.
Het tweede probleem betrof de schrijftaal. Vroeger spraken de Chinezen anders dan ze schreven: men moest dus meer zoals de spreektaal schrijven.
Her derde probleem was dat de oude karakters zo ingewikkeld waren dat ze moesten vereenvoudigd worden. Daarbij kwam nog dat die karakters op verschillende manieren konden geschreven worden: het was dus één grote warboel.
En tenslotte gaven de Chinese karakters niet aan hoe ze moesten uitgesproken worden, de kinderen moesten aan de leraar vragen hoe ze uit te spreken.
Zhou en zijn team vonden een standaardsysteem uit waardoor de karakters meteen konden worden uitgesproken en waarbij de tonen werden aangeduid: de pinyin was geboren.
Pinyin
拼音, letterlijk “aan elkaar rijgen van klanken”, “klanken combineren tot lettergrepen”. Elk Chinees karakter heeft een fonetische transcriptie “yin”. En “pin” staat voor de fonetische transcriptie van twee of meer  karakters.
Met deze methode kunnen de karakters zonder moeite uitgesproken worden. Maar in de Chinese taal zijn er veel homoniemen. De betekenis ervan wordt in het pinyin aangeduid door de tonen. In het Mandarijn zijn er vier tonen en één neutrale toon. Het beheersen van de tonen is essentieel wil je in China misverstanden vermijden.
Een voorbeeldje: “yan” betekent naargelang de toon oog, woord, sigaret, zout, streng, kanker, zwelgen, inspecteren, zwaluw, banket…om er maar enkele te noemen. De toon, maar (soms) ook de combinatie met een ander karakter en de context maken duidelijk wat deze “yan” nu betekent. Verstaan twee Chinezen elkaar toch niet omdat ze hun tonen niet goed plaatsen of vanwege hun accent, dan schrijven ze het karakter neer: dan is er geen twijfel meer mogelijk (zo ze correct kunnen schrijven!).
Na heel veel verzet mocht Zhou van zijn oversten voor het pinyin het Latijnse alfabet overnemen. Dat was niet zo evident voor een land die na de vernedering door het Westen op zoek was naar een nieuwe identiteit.
In 1958 werd het pinyin als nationale standaard aanvaard.
Door deze en andere inspanningen werd het  analfabetisme van 80% in de jaren vijftig teruggebracht tot 4% in 2010.
Dit pinyinsysteem maakt het ook mogelijk om vlot de computer te gebruiken.
Het fonetische pinyinsysteem werd geïntegreerd in alle toetsenborden en is een onmisbaar instrument geworden in het leven van alledag…
Zhou stierf enkele maanden voor zijn 107de verjaardag. Hij had geen plannen gemaakt om deze verjaardag te vieren. Hij lachte: het verschil tussen de Chinese regering en mij is dat zij ‘vijfjarenplannen’ maakt maar dat ik mij beperk tot een ‘eenjaarplan’.