Maandelijks archief: november 2010

Nog een manhua

La véritable histoire d’Ah Q

Lu Xun

Vertaling uit het Chinees: Michelle Loi
Illustraties: Jean-Michel Charpentier

Een manhua? Niet helemaal; een grafische interpretatie van hét meesterwerk van Lu Xun, een samenspel tussen de integrale tekst en grafiek. De afbeeldingen zijn gewoon prachtig: een combinatie van oude Chinese foto’s en humoristische tekeningen.
Lu Xun zou enthousiast geweest zijn met het boek want zelf maakte hij houtgravures en was een aanhanger van de grafische roman.

In hoofdstuk 1 beweert de schrijver dat hij zich de correcte naam van Ah Q niet kan herinneren, en dat hij in de onmogelijkheid is het na te gaan. Deze uitspraak verleent een hoofdpersonage een symbolische anonimiteit. “Ah” (阿) wordt gebruikt vóór een monosyllabische voornaam om het mooier te doen klinken ( Chinese voornamen bestaan meestal uit twee karakters) of om een familiale band aan te geven. “Q” zou staan voor “Quei” of, in de hedendaagse transcriptie, “Gui”. Maar vermits er veel karakters uitgesproken worden als “quei” en de auteur niet weet welke hij moet kiezen, kort hij de naam af als “Q”. Het gebruik van een westerse letter i.p.v. een Chinees karakter refereert naar de 4 Meibeweging (4 mei 1919) , die (o.a.) Westerse ideeën promoveerde. Een andere theorie stelt dat “Q” staat voor het Engelse “queue”, de Mandsjoe-vlecht die voor de mannen verplicht was in de Qing dynastie.
De novelle gaat over de lotgevallen van Ah Q, een ongeschoolde plattelandsbewoner zonder wel omschreven werk. Hij is beroemd om zijn “spirituele overwinningen”, een eufemisme voor zelf-overstijging bij mislukking en vernedering. Hij overtuigt zichzelf dat hij geestelijk superieur is aan zij die hem slaan, vernederen, enz…
Het einde van de novelle, de executie van Ah Q, is heel aangrijpend en bijzonder satirisch.
Het verhaal speelt zich af rond devorige eeuwwisseling; een confrontatie tussen de eeuwenoude feodale traditionele Chinese cultuur en de moderne ideologieën van het Westen.

Lu Xun die geneeskunde studeerde in Japan, gaf zijn studies op om zijn land te geven wat het land het meest nodig had: geneeskunde van de geest. Daartoe zou hij de literatuur aanwenden met nieuwe ideeën en een nieuwe schrijftaal. Tot nu toe werden literaire werken geschreven in klassiek Chinees. Lu Xun was de eerste die overschakelde op het schrijven in gesproken taal en “Ah Q” wordt beschouwd als het eerste werk dat volledig in volkstaal is geschreven.

“De ware geschiedenis van Ah Q” is een moraliserende portrettering van het Chinese volk.
Ah Q die zichzelf telkens opnieuw wijsmaakt dat hij de overwinnaar is, staat als metafoor voor de obsessie van de Chinezen om steeds een goed voorkomen te behouden in vernederende of belachelijke situaties.
Ah Q die in de grote stad geconfronteerd wordt met andere benamingen van eenzelfde object vindt dat deze woorden fout zijn, inferieur zijn. Het is een metafoor voor het afkeuren van de “barbaren”, de volkeren die buiten China woonden.
Wanneer Ah Q een nonnetje lastig valt om zichzelf beter te gaan voelen, beginnen de toeschouwers te lachen ipv het meisje te verdedigen. Het is een metafoor voor de kuddegeest van het Chinese volk die zal leiden tot een extreme apathie voor onrecht.

阿 Q精神 of, in het Nederlands, een Ah Q mentaliteit, is een veelgebruikte term in de moderne Chinese taal en betekent: iemand die bij een vernedering ervoor kiest zich te troosten door zichzelf als overwinnaar te zien.

“La véritable histoire d’Ah Q”
Lu Xun
Elytis 2009
ISBN : 978-2-35639-034-9

Dit verhaal is ook opgenomen in de bundel “ Lu Xun, Verzameld werk “
vertaling K. Ruitenbeek
Meulenhoff Amsterdam 2000
ISBN : 90 290 65370/CIP/NUGI 301

Een Chinese cartoon… in drie delen

Une vie chinoise

Li Kunwu-P.Ôtié

In 2009 verschenen de twee eerste delen van Li Kunwu’s trilogie “ Une vie chinoise”: “Le temps du père” en “Le temps du Parti”.
Ik verslond ze in een mum van tijd!

« Une vie chinoise » is onder te brengen in de categorie van de manhua. Chinese manhua’s (漫画) zijn bij ons minder bekend dan de Japanse manga’s. Ze ontstonden in de jaren 1867-1927. De lithografische druktechnieken kwamen uit het Westen.

Een manhua zou je kunnen vertalen als een cartoon, een humoristische tekening die het leven of gebeurtenissen vertelt d.m.v. overdrijving, analogie of symbolisme.
Een manhua is niet hetzelfde als een lianhuanhua (连环画), een verhaal of roman in de vorm van stripverhaal. Dit genre was heel populair in het Shanghai van de jaren 1920, de boekjes waren niet groter dan de palm van een hand. Ze worden nu nog herdrukt. Zo kocht ik een leuk exemplaartje van Lao She’s “Long xu gou” alsook dé klassieker van de Chinese literatuur: “De droom van de rode kamer”.

“Une vie chinoise” is een manhua met een heel aparte grafische vormgeving ontleend aan de Chinese propagandatekeningen. Alle omwentelingen en grote gebeurtenissen worden overdreven door een verscherping, zelfs een vervorming van de tekeningen.

Deel 1 start in oktober 1950, in de zuidelijke Chinese provincie Yunnan. Secretaris Li onderwijst de revolutionaire voorschriften aan het volk. Op een rondreis leert hij zijn toekomstige echtgenote kennen, de mooie Xiao Tao. Enkele jaren later krijgen ze een zoontje, Kunwu, de auteur van dit boek. Kunwu groeit op met de leuze “Moge onze voorzitter Mao tienduizend jaar worden”.

In dit eerste deel leren we het China van Mao kennen door de ogen van een kind dat niets anders gekend heeft dan dat regime. We nemen deel aan de verandering van een volk dat gehypnotiseerd wordt door Mao en gedreven wordt tot waanzin.

Deel 2 speelt zich af tussen 1976 (einde Culturele revolutie) en 1980, de periode waarin Deng Xiaoping China openstelt voor politieke en economische hervormingen.
Onze held, Li Kunwu, beweegt hemel en aarde om toe te treden tot de CCP, geen gemakkelijke taak voor een man wiens voorouders “zwarte bastaards” (grootgrondbezitters) waren. Na zeven jaren doorgebracht te hebben in het leger en in een eenheid van landbouwproductie worden al zijn inspanningen met succes bekroond.
Het schrijven van deze trilogie was een hele uitdaging voor Li Kunwu en Philippe Ôtié, commerciële raadgever van de ambassade van Frankrijk in Yunnan. Ze moesten enerzijds rekening houden met de censuur, maar anderzijds voelden ze zich verplicht de historische feiten te respecteren. En daarin zijn ze geslaagd.

Deel 3 “Le temps de l’argent” verschijnt in januari 2011.