ZhouZhou’s visie op de actuele sociale media

Mijn vriendin uit Beijing, Zhou Zhou, deelt hier met ons enkele bedenkingen over de veranderingen op de Chinese sociale platformen.

Vóór korte video’s super populair werden, was WeChat heel geanimeerd en interessant: jonge mensen deelden foto’s en bedenkingen over liefde of mooie gerechtjes, oudere mensen deelden ontroerende momenten of hoe je gezond kunt blijven.

Door de rage van Douyin (TikTok) en Kuaishou, een platform voor korte video’s en live streaming, zowel bij jong en oud ongelooflijk populair, blijven er in de WeChat online vriendenkringen haast slechts nog reclames over: advertenties van huizen, auto’s, verzekeringen … Niemand deelt nog “diepzinnige verhalen”, het is blijkbaar te vermoeiend om teksten te lezen; veel gemakkelijker is het om video’s te bekijken.
De geschiedenis heeft aangetoond dat zodra technologie gebruikt kan worden voor vermaak het altijd gebruikt zal worden voor vermaak.
De drukpers wordt gebruikt om romans te drukken, elektrische verlichting wordt gebruikt voor het nachtleven en big data algoritmen worden gebruikt om korte video’s aan te bevelen.

Een andere, heel belangrijke reden waarom Zhou Zhou niet meer post is dat de vrienden in de online vriendenkring niet langer echte vrienden zijn maar wel onze superieuren of nog klanten, klasgenoten, leraren en noem maar op. Je hebt die nog nooit ontmoet maar het zijn ‘vrienden’ geworden.

Als je een virtuele sociale hub start, heb je nog meer zorgen: je wil door sommige mensen gezien worden maar door anderen niet. Gelukkig bestaat een functie waarmee je alleen zichtbaar kunt zijn voor bepaalde mensen.
Ook weet je na verloop van tijd niet eens meer hoe je je moet kleden voor de foto’s.

En daarbij komt nog dat ze niet eens meer weet wat te posten: “Heb ik lekker gegeten of een uitstap gemaakt dan post ik een grid foto. Maar denk dan meteen: gaan de mensen niet zeggen dat ik niets van de wereld heb gezien? Of als ik mooie foto’s post van mij of mijn schattige kinderen die een wedstrijd hebben gewonnen: kom ik dan niet opschepperig over?”
Nee, door dit alles heeft ze helemaal geen zin meer online te posten.

 

 

Labubu 拉布布: Chinees, Belgisch of Nederlands?

 

Labubu’s zijn hip, hip, hip: ze sieren de handtas van menige people, denk maar Rihanna en Dua Lipa, en zijn zelfs heuse collectors items geworden.
Wat is een Labubu? Een pluizig popje met konijnenoren, een ondeugende grijns, negen vlijmscherpe tanden en een hoge aaibaarheidsfactor. Labubu is vooral populair in Azië maar raakt hier ook in het Westen steeds meer bekend.

De vader van Labubu heet Kasing Lung (°1972), een kunstenaar uit Hong Kong die op jonge leeftijd naar Nederland verhuisde et nu ook deels in Antwerpen woont. Hij was een grote fan van de Smurfen die hem aanspoorden zijn eigen ‘Monster-universum’, geïnspireerd op sprookjesfiguren zoals elfen en Noorse trollen, te creëren. In 2015 werd Labubu geboren en gecommercialiseerd door het Chinese speelgoedmerk Pop Mart.

De poppetjes worden niet alleen verzameld maar ook gedragen aan handtassen, riemlussen etc.

Labubu is vooral populair dankzij slimme verkoopstrategieën: Pop Mart verkoopt ze in een ‘blind box’. Je weet dus niet welk poppetje, uit meer dan honderd verschillende designs, er in het doosje zit. Een standaard blind box kost in België rond de twintig euro. Specialere popjes met bijzondere outfits  kunnen oplopen tot meer dan honderd euro. Enkele dagen geleden werd een reuze Labubu pop op een veiling in Beijijng voor 130.000 euro geveild.

Wat is Labubu’s nationaliteit? Chinees want door een Chinees uitgevonden.
Is Labubu een jongen of een meisje? Genderidentiteit kan een lastig onderwerp zijn maar…het is een vrouw!
Labubu’s raciale en gender ambiguïteit hebben zeker bijgedragen tot de populariteit van dit schattige poppetje!

外卖! Take away!

Op zoek naar de favoriete schotels van de schrijver Lao She (1899-1966), las ik dat hij, toen de chrysanten in zijn tuin in volle bloei stonden, zijn vrienden uitnodigde om van de bloemen te komen genieten. Toen het tijd was om te eten, bracht een vriend hem twee grote dozen food. De voedseltrommels, rond en plat, hadden een diameter van bijna een meter. Daarin lagen gerookte eend, ham, gestoofde varkensbuik, kip, pens…Alles was in dunne plakjes gesneden. Dit heette 盒子菜 box food. Rijke families, ambtenaren, literatoren en dichters bestelden graag die ‘dozen’, voorlopers van de huidige take away trend.

Tijdens de Republiek China (1912-1949) sprak men al van 叫盒子 ‘dozen roepen’. Grote restaurants hadden allemaal een afhaalrestaurant en rijke families lieten een maaltijd bij hen thuis bezorgen. Ook Puyi, de laatste keizer, belde ooit restaurant Dongxinglou om een heus banket te laten brengen!

Nog verrassender is: deze doosgerechten, deze take away, lopen terug tot de Songdynastie (960-1279)!

Deze dynastie was er een van economische groei, technologische innovaties en grote culturele bloei. De mensen leefden er een zeer welvarend leven. Velen hielden niet van koken en gingen liever uit eten of bestelden afhaalmaaltijden. In die tijd begonnen restaurants al met het aanbieden van fastfood die ‘op afroep en op elk gewenst moment onmiddellijk konden worden bereid en bezorgd’.
Ook de gebruiksvoorwerpen waren al bijzonder verfijnd.
Eén daarvan was een warmhoudbord dat bestond uit drie lagen porselein. De bovenste laag was dun, de onderste laag was dik , de middelste was leeg. Daarin werd heet water gespoten om het eten warm te houden tijdens het vervoer. Een ander verfijnd gebruiksvoorwerp was de voedseltrommel die eeuwenlang in gebruik bleef en Lao She zo dierbaar was.

Tsering Norbu 次仁罗布

In tegenstelling met vele andere Tibetaanse schrijvers, onder wie Pema Tseden, die maar later naar het Chinees overstapten, verkoos Tsering Norbu van in den beginne in het Chinees te schrijven. Daarmee wilde hij een breder publiek bereiken.

Tsering Norbu zag het licht in 1965 in Lhasa, in een kleine courtyard nabij Barkhor Street. Barkhor Street ligt in het oude gedeelte van Lhasa, en wordt bewandeld door de pelgrims die zich naar het Jokhang klooster begeven. De pelgrims kwamen en komen nog steeds uit de Kham en de Amdo en laten zich bij elke stap op de grond vallen. Vele anderen lopen er rond met hun gebedsmolen. Dagelijks worden hier nog duizenden boterlampen aangestoken in de paviljoens langs de Barkhor Street. Dit alles heeft Norbu tijdens zijn kinderjaren een heel diepe indruk nagelaten. Dit moeten we ons voorstellen op de achtergrond van zijn verhalen.

In 1981 start hij zijn studies Tibetaanse literatuur aan de Universiteit van Tibet waar hij ook Shelley, Keats en Shakespeare leert kennen.
Vijf jaar later studeert hij af. Hij schrijft dan zijn eerste gedicht: Ode aan de nacht, geïnspireerd door de Ode aan een nachtegaal van Keats met de vereniging met de natuur, de dood en de vergankelijkheid der dingen als themata.
Nadien geeft hij zes jaar les in de Tibetaanse taal (!), o.a.in de Postal Services School. In die periode schrijft hij zijn eerste novella: De schipper van Lhotse, gepubliceerd in 1992 in het literair tijdschrift Literatuur van Tibet.

Tijdens de grote economische hervormingen verliest Norbu zijn baan. Hij brengt zijn tijd door in theehuizen en kroegen tot zijn moeder hem tot de orde roept.

Volgt dan een job in de Tibet Daily, eerst als vertaler nadien als redacteur. Ook schrijft hij een aantal novellen die in Literatuur van Tibet verschijnen.
Tijdens een korte opleidingsperiode aan het Lu Xun Instituut ontdekt hij dat een novella meer inhoudt dan gewoon een verhaaltje schrijven. De Chinese schrijver Yan Lianke maakt er een grote indruk op hem.

De Moordenaar, Grens, Amerika, Het Schaap gered van de dood, Kortverhaal, Goddelijk…zijn maar enkele van Tsering Norbus talrijke publicaties.

Hij is nu redacteur van Literatuur van Tibet en betreurt, in het Chinees, de verdwijning van de typische Tibetaanse orale traditie zoals het Lied van Koning Gesar, wat een anachronisme is. Ook heeft hij het over de verscheurdheid van de Tibetanen tussen de nostalgie van hun verleden en de snel veranderende Chinese maatschappij waarvan ze nu deel uitmaken.

 

Jinpa 撞死了一只羊  Pema Tseden 万玛才旦

Jinpa is de zesde film van Pema Tseden, de talentvolle Tibetaanse schrijver en regisseur die ons vroegtijdig heeft verlaten, in mei 2023. (zie blogs 13/5/2023; 21/11/2022; 25/10/2022; 24/10/2022; 13/2/2013).
De film werd geproduceerd door Wong Kar-wai en werd in 2018 als wereldpremière vertoond op de 75e Biënnale van Venetië.
Jinpa werd in 2019 in de Chinese cinema’s vertoond en behaalde een belangrijk box-office record, wat heel verrassend is voor een film die geen superproductie is met dialogen in Tibetaans dialect.

Het speciale aan deze film is dat hij gebaseerd is op twee verhalen: Tsedens novella Ran Over a Sheep (zie blog 21/11/2022) en de novella van een andere belangrijke Tibetaanse schrijver, Tsering Norbu: De moordenaar.
Tsedens novella gaat over een truckdriver die een schaap omver rijdt en doodt. De man denkt dan alleen nog maar aan één ding: de ziel van het schaap helpen de moeilijke fasen van zielsverhuizing te boven te komen door de gepaste gebeden op te zeggen vooraleer zijn lijk aan de gieren over te laten.
Norbu’s novella levert een tweede thema: de wraak. Een Khampa, dit is een inwoner van de Kham, een vroegere Tibetaanse provincie die nu verdeeld is over Sichuan, Qinghai en de autonome regio van Tibet, zoekt reeds tien jaar naar de moordenaar van zijn vader. Hij wil deze vermoorden en alzo wraak nemen. De Khampa vindt hem terug: de man heeft vrouw en kind en is een devoot boeddhist geworden. De Khampa beslist dan een einde te zetten aan de cyclus van wraak opgelegd door de traditie…

Zoals de andere films van Tseden is het ritme traag: het weerspiegelt het leven in Tibet.
De originaliteit ligt hier in het feit dat droom en realiteit in elkaar lopen: we zijn immers nooit zeker van de werkelijkheid die we waarnemen. Daarin zit de diepte van de film.

De film is eveneens van grote esthetische waarde, de acteurs spelen ongelooflijk ‘echt’.
Een aanrader!

 

The Hand of Fu Manchu   Sax Rohmer

“I looked into that still, awful face, into those unnatural green eyes.” Dit is de zin onderaan een tekening van de duivelse Fu Manchu op de linkerpagina van het eerste hoofdstuk ‘The Traveler from Tibet’ van Sax Rohmers boek ‘The Hand of Fu Manchu’.

“Wie is daar?” riep ik scherp.
Ik draaide me om en keek de kamer door. Het raam was wijd open toen ik binnenkwam, en een flauwe mist die het licht van de lamp verhulde, hing in het appartement. Ik keek aandachtig naar de gesloten deur en verwachtte elk moment de knop te zien draaien. Maar er gebeurde niets.

Dit zijn de eerste zinnen van het verhaal dat zich in Londen afspeelt, jaren 1920.
Ik denk meteen aan Sherlock Holmes. Maar hier heet het personage Nayland Smith, agent van Scotland Yard. Zou er soms ook een Dr. Watson zijn? Inderdaad, hij heet Dr. Petrie. Smith heeft Dr. Petrie uit Egypte naar Londen teruggeroepen. Beiden hebben instructies gekregen in The New Louvre Hotel in te trekken. Reden daarvan is Sir Gregory Hale die vermoedelijk het slachtoffer werd van Fu Manchu. Hale was, na zijn aanstelling in Peking, op een privé expeditie naar de Mongoolse grens gegaan met de intentie een plek in de Gobi-woestijn te bezoeken. Op het moment dat hij de grens tussen China en Mongolië overstak, verdween hij bijna zes maanden om plotseling weer op te duiken in Londen en zich in The New Louvre terug te trekken. Hij weigerde er alle bezoekers…
Wanneer de butler van Hale Smith en Petrie in paniek komt halen en hen naar zijn meester Hale brengt, treffen ze een uitgemergelde, kronkelende man aan wiens ogen afschuwelijk van links naar rechts rollen en uit hun kassen lijken te springen. Hale blaast zijn laatste adem uit. Op de lakens liggen bloemblaadjes, vergiftigde bloemblaadjes die, bij inademing, het zenuwstelsel van het slachtoffer lamleggen en hem zullen doen sterven in vreselijke pijnen. Tenzij hij “Sâkya Mûni” prevelt. Achter dit alles schuilt vast de hand van Fu Manchu…

The Hand of Fu Manchu is het derde boek in de reeks van elf waar racisme en wreedheid nog niet zo aanwezig zijn.
Aan de kwelzuchtigen raad ik een later boek aan: ‘The Mask of Fu Manchu’, naar het Frans vertaald als ‘La Maison des Supplices’.

The Hand of Fu Manchu
Sax Rohmer
Titan Books

 

 

 

Fu Manchu

Onlangs zag ik op You Tube een Chinese video podcast met als thema: waarom is een dubbele ooglidcorrectie zo populair in Oost-Azië?
De podcast startte met een interview van een naar de Verenigde Staten uitgeweken jonge Koreaanse vrouw die deze operatie had laten uitvoeren. Op de vraag “waarom?”, gaf ze verscheidene antwoorden. Maar de interviewer had daar een andere mening over: door die operatie zag ze er niet meer Aziatisch uit. Ze kon gerust doorgaan voor een Amerikaanse.
Chinezen en andere Aziaten waren (en zijn vaak nog) voorwerp van discriminatie.
Lao She (1899-1966) schreef er een heel humoristische roman over: Mr Ma and Son. Een vader en zijn zoon gaan in de jaren 1920 naar Londen om er de antiekwinkel van vaders overleden broer over te nemen. Daar hebben die ‘duivels met gele gezichten’ het imago van opiumrokers, van wapenhandelaars die de slachtoffers die ze hebben gedood onder hun bed verstoppen en van vrouwenverkrachters zonder onderscheid van leeftijd.

Westerlingen zijn bang voor dat ‘Gele Gevaar’ en het demonisch personage Fu Manchu zou hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld.

Doctor Fu Manchu 傅满洲 is een fictief personage, uitgevonden door de schrijver Sax Rohmer in 1912. Fu Manchu, Chinees genie van het kwaad, heeft veel bijgedragen tot de verspreiding van dit literair stereotype dat in het Westen gelinkt werd aan het ‘Gele Gevaar’.

De geestelijke vader van Fu Manchu is de Engelse schrijver Arthur Henri Sarsfield Ward, beter bekend onder de naam Sax Rohmer. Hij schreef dertien Fu Manchu romans en vier Fu Manchu novellen.
Oorspronkelijk wordt Rohmers held niet duidelijk als Chinees gedefinieerd. Hij wordt beschreven als ‘groot, mager, katachtig met het gezicht van Satan, een kaal hoofd en magnetische spleetogen, groen als die van katten in het donker. Rohmer legt de nadruk op die ogen die als door een sluier bedekt zijn en niets menselijks hebben. Het is pas met de vroege filmadaptaties dat Fu Manchu duidelijk een Chinees is geworden.
Fu Manchu wordt aldus een synthese van de demonische Chinees: zijn wreedheid wordt aangescherpt door de verfijndheid van de manier waarop hij zijn slachtoffers vermoordt.
Hoe dat gebeurt lezen jullie in mijn volgende blog, The Hand of Fu Manchu.

Black Dog 狗阵

Made in China Festival 2025 is aan haar zesde editie toe en opende met de film ‘Black Dog’ van Guan Hu.
De film won de prijs “Un Certain Regard” op het filmfestival van Cannes in mei 2024.

 

Een bus rijdt over een verlaten weg in een maanlandschap aan de rand van de Gobiwoestijn, in het noordwesten van China, als er plotseling van alle kanten hordes honden verschijnen; net zoals de Xiongnu ooit deden, een ruitervolk dat in de 3e eeuw v.Chr. het machtigste stepperijk ten noorden van China werd. De chauffeur probeert de honden te ontwijken; de bus begint te zigzaggen, kantelt en belandt op zijn kant. De passagiers, ongedeerd maar verschrikt, stappen zonder al te veel moeite uit. Een van de passagiers schreeuwt dat zijn geld is gestolen. Deze scène laat ons op een originele manier kennis maken met Erlang die na tien jaar gevangenis terug naar huis keert, naar het stadje Chixia. Chixia is onherkenbaar: de meeste bewoners ervan zijn uit hun huizen verdreven en zwerfhonden teisteren het gebied.
De sterk ontvolkte stad is wel in rep en roer, net als heel China: we staan aan de vooravond van de Olympische Spelen in Beijing, in 2008.
Het dringende probleem dat in Chixia moet worden opgelost, zijn de zwerfhonden. Er wordt een team van vrijwilligers samengesteld om de dieren op te sporen en te vangen. Erlang neemt deel aan het team. Maar hij krijgt een zwak voor een zwarte hond en neemt hem onder zijn hoede…

‘Black Dog’ is een film die net zo zwart is als de hond. Het is een ‘film noir’ maar dan zonder de clichés die in China steeds vaker in het genre voorkomen.
De ‘foto’ is bijzonder geslaagd door de grote panorama’s van het landschap net als het grijze stedelijke decor.

De acteurs zijn bijzonder goed gekozen: Eddie Peng in de rol van de ‘stomme’ Erlang, de actrice Tong Liya, van Oeigoerse afkomst en haar moeilijkheden om te integreren in een circus dat veroordeeld is tot rondzwerven en natuurlijk de zwarte hond, die Eddie Peng na de film heeft geadopteerd.

‘Black Dog’ is een van de beste films die China in de laatste tijd heeft gemaakt!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorouderverering in China, 祖先崇拜 (2)

Voorouderverering is nog steeds de ‘essentiële religie van China’. De rituelen, ontstaan ten tijde van Confucius (551 v.C-479 v.C. ) zijn in essentie dezelfde gebleven.

Deze rituelen worden in verschillende types onderverdeeld:
1) de verering van voorouders van individuele afstammingslijnen met de rituele offers, aan hun tabletten of afbeeldingen op het huisaltaar
2) de collectieve verering van voorouders en vooral van de stichter van de afstammelingslijn, in de voorouderhal
3) gemeenschappelijke rituelen, die plaatsvinden op specifieke data bij het graf zoals Qingming 清明en Chongyang 重阳.

De voorouderlijke tabletten zijn nog steeds van groot belang. Hun vorm en afmeting variëren in verschillende delen van China. De hoogte varieert tussen 20 tot 45 cm, de breedte varieert tussen 5 en 10 cm. Het meest gangbare type is gemaakt van gesneden hout met de naam van de toen heersende dynastie, de titel van de overledene alsook zijn persoonlijke naam en achternaam alsook de naam van de zoon die de tablet oprichtte. Soms heeft de vrouw van de overledene een aparte tablet, soms deelt ze de tablet met haar echtgenoot.

In de tablet huist de ziel van de overledene. Dat betekent echter niet dat de ziel beperkt is tot de tablet. Een veelvoorkomend geloof in China is tegenwoordig dat elk mens drie zielen heeft: na het overlijden blijft één met het lichaam in het graf, één neemt zijn intrek in de tablet en één gaat naar de andere wereld, meestal een vagevuur.
Het aantal voorouders die vereerd worden varieert naargelang de gelegenheid, de plaats en de familie. Meestal gaat de verering tot de derde generatie mannen en vrouwen, soms gaat ze tot de vierde en vijfde generatie. Overleden kinderen hebben geen tablet noch offers.
De offers gaan gepaard met prosternatie. Kaarsen en wierook worden gebrand om de aandacht van de geesten te trekken. In vrome families worden kaarsen en wierook iedere morgen en avond gebrand alsook bij nieuwe en volle maan. Deze rites worden niet vergezeld van een maaltijd.

Tijdens Qingming 清明 (106 dagen na de winterzonnewende, tussen 6 en 20 april) komen de familieleden samen op de voorouderlijke graven. Ze vegen de graven schoon en brengen offers aan de geest van de grond waarna ze de voorouders uitnodigen tot een banket van vlees, vis, gevogelte en wijn. Tegelijk verbranden ze wierook, papieren kleren en papiergeld. De familieleden zelf eten en drinken dan ook alles op. Het lijkt wel een picknick waarbij vrolijk wordt gegeten en gepraat. Ook de Qingming foto’s van mijn vriendin Zhouzhou krijg ik ieder jaar te zien. Daarbij wordt ik telkens getroffen door die enorme contrasten in de hedendaagse Chinese cultuur, enerzijds zo progressief en technologisch hoogstaand, anderzijds zo traditioneel en bijgelovig!

 

Voorouderverering in China (1)

Tijdens Chinees Nieuwjaar zoomde ik, zoals gewoonlijk, met mijn vriendin uit Beijing, Zhouzhou. Ze was toen met man en kinderen bij haar schoonfamilie, in Shandong. Wat zag ik op de achtergrond? Nu geen spierwitte muur zonder een enkele versiering maar wel een altaar voor vooroudercultus, rijkelijk versierd en voorzien van eten en drinken! Zhouzhou vertelde me dat ze bij haar thuis, in Ningxia, geen familiealtaar hadden, dat voorouderverering in China heel verschillend is naargelang de provincie, dat de familie van haar man heel chuantong 传统, traditioneel is. Ja, ik herinner mij dat Faguo zijn verjaardag viert volgens de agrarische-of maankalender, ieder jaar verschillend dus. Dit heeft al echtelijke ruzies voor gevolg gehad: Zhouzhou onthoudt slechts zijn zonnekalender verjaardag!  

Voorouderverering verwijst naar rituelen die zijn ontworpen om de geesten van iemands overleden voorouders te herdenken en te vereren. Alhoewel ze vaak wordt geassocieerd met het confucianistische idee van kinderlijke piëteit, xiao孝, overschrijdt voorouderverering de grenzen van religieuze tradities, geografische regio’s en sociaaleconomische groepen.
Ze zou dateren uit de neolithische periode en is een van de oudste en meest invloedrijke elementen van de Chinese, religieuze cultuur. Ze is de meest diepgewortelde religie in de Chinese ziel.
China wordt gekenmerkt door haar offercultuur, jisi wenhua 祭祀文化: offers brengen aan doden of voorvaderen. China heeft sinds altijd een landbouwcultuur. Alles, en vooral het eten, komt van de aarde, in tegenstelling met Westerse culturen die ook veel uit de zee halen.
Lang, heel lang geleden, wisten de mensen niet waarom het regende of waarom de zon scheen, waarom het warm was in de zomer en koud in de winter. Vanwege die agrarische cultuur was het weer dus van primordiaal belang. In die tijd geloofden de Chinezen dat er in de hemel goden waren en dat die goden weleens hun voorvaderen zouden kunnen zijn. Ze geloofden dat deze laatsten in staat waren tot ‘magische acties’ met regen, zon, sneeuw…en zijn toen gestart met het brengen van offers. Die waren eerst niet bedoeld voor de voorvaderen, wel voor de goden. De mensen plaatsten veel voedsel op een tafel en nodigden de goden uit dit voedsel te komen eten. Tegelijk maakten ze een wens, bijvoorbeeld dat het weer steeds beter zou worden, dat de grond steeds vruchtbaarder zou worden, dat ze steeds meer kippen, varkens, runderen zouden bezitten.

Mettertijd is de jisi wenhua geëvolueerd van godencultus naar een verering van de voorouders. Overleden voorouders zijn verhuisd naar een andere wereld, een wereld van waaruit ze hun nageslacht kunnen helpen zoals bijvoorbeeld steeds beter studeren, steeds beter werken, hun wensen vervullen. Alzo is de vooroudercultus met een altaar in het huis ontstaan.

Het verschil met vroeger is dat men nu geen wensen meer uit bij het plaatsen van voedsel op het thuisaltaar; het voedsel dient om terug te denken aan de overledenen.
Een attente, liefdevolle nazaat bereidt dan ook een favoriet gerecht.
Als dat geen filiale piëteit is!