Hij provoceerde de sociale en culturele welvoeglijkheid met het radicaal en abstract uitbeelden van voorwerpen of politieke situaties.
De theoreticus Li Xianting beschrijft Yue’s zelfportretten als “een zelfironisch antwoord op het spiritueel vacuum en de waanzin van het hedendaagse China”.
Yue leeft met meer dan duizend andere artiesten in Songzhuang Artist Village bij Beijing.
Zijn werk wordt internationaal erkend. Yue zelf is heel bescheiden gebleven.
De tentoonstelling in de Fondation Cartier laat een brede waaier aan werken uit het begin van de jaren 1990 zien.
Rond 1995 begon ik me te interesseren voor enkele grote klassieke meesterwerken. Ik besefte toen dat ik deze werken kon herinterpreteren vanuit mijn eigen cultuur. Daardoor zouden ze aan densiteit winnen en bijdragen tot het transformeren van een context uit het buitenland tot een context die ons eigen is. Andere schilders hadden reeds dat idee gehad: schilderijen van Goya, Manet en Picasso hadden ze als voorbeeld genomen en verwerkt tot werken met een grote culturele en historische waarde.
Ik wou ook een nieuwe zin geven aan een origineel onderwerp om alzo een beter bevattingsvermogen van de historische gebeurtenissen te geven. Dit schilderij is mijn lievelingswerk.
Ik beschouw mijn schilderijen als tragische en pijnlijke uitdrukkingen. Ik mag zelfs zeggen dat ze alle gevechtsscènes zijn. Ik schilder dingen in een brutale context en dan realiseer ik me dat wat ik uitbeeld tragisch en pijnlijk is. Maar we mogen niet altijd de dingen op een te directe manier weergeven. Ik denk dat men zich best uitdrukt via de lach. Alzo hebben we de indruk dat er altijd blijdschap is.
Om het anders te zeggen: ik druk pijnlijke emoties uit in een komieke stijl. Enerzijds is vreugde een gevoel dat voor iedereen aanvaardbaar is. Anderzijds, als men mijn schilderijen lang genoeg bekijkt, voelt men dat ze droefheid en smart uitdrukken.”
“Een ander thema uit mijn jeugd is in de rij staan, terwijl iedereen dezelfde kleren draagt.
De mensen staan lachend in de rij: het is dus een jolige scène. Er is een vrolijke ambiance om aan deze of gene activiteit deel te nemen maar uiteindelijk blijkt het resultaat deze mensen niet tevreden te stellen.
Mensen van een andere cultuur hebben moeite om dat te begrijpen maar in mijn herinnering is dit wel degelijk het echte leven.”
“Met mijn werk heb ik een onmetelijke denkbeeldige ruimte geschapen.”
Fondation Cartier
261, bd Raspail, Paris
metro Raspail of Denfert-Rochereau