Winter in Jinan (deel 1)
Lao She
Vertaling: Maud Thiery
Lao She (1899-1966) gaf in de jaren 1930 les aan de Qilu University, in Jinan, hoofdstad van de provincie Shandong.
De schrijver hield heel veel van deze stad. Dit wordt mooi geïllustreerd in deze korte novelle.
Voor iemand die, zoals ik, gewoon is in Beiping* te leven zijn winter en hevige windvlagen onafscheidelijk. Het omgekeerde is heel uitzonderlijk.
Winter in Jinan daarentegen is windvrij.
Voor iemand die net als ik uit Londen terugkomt zijn zonnestralen in de winter een vreemd verschijnsel; de winter in Jinan is wolkeloos.
In de tropen zijn zonnestralen als gif, schitterend mooi weer maakt de mensen bang.
Maar de winter in Noord-China, kan heel zacht en helder zijn.
Jinan kan zeker gerekend worden tot die paradijselijke oorden.
Veronderstel dat het er zonnig is, wel dat is er niet uitzonderlijk. Sluit even je ogen en denk: een oude stad, omringd door bergen en water, onder een blauwe hemel.
Je slaapt zacht en vredig, en wacht alleen tot de lentewind je wekt,is dat niet zalig?
Kleine bergen omringen Jinan cirkelgewijs. Slechts aan de noordkant is er een opening. Deze cirkel van kleine bergen is in de winter bijzonder schattig. Het is alsof de bergen Jinan in een wieg leggen. Heel rustig zeggen ze met diepe stem: “ Wees gerust, het is hier zacht en warm.”
Waarlijk, de mensen van Jinan hebben ’s winters een glimlach op hun gezicht. Zodra ze naar die kleine bergen kijken, denken ze in hun hart dat ze zich gesetteld hebben op een plaats waarop ze zich kunnen betrouwen. Als ze naar de hemel kijken en de bergen zien, hoeven ze niet te denken: “Wordt het morgen misschien lente? Het is zo zacht weer, is het gras op de bergen vannacht misschien groen geworden?” Het is een lentesfeer die je meteen kunt verwezenlijken. De mensen van Jinan verlangen niet naar de lente want de winter is zo menslievend, wat kun je nog meer verlangen?