In Peking behoort de boekhandel Sanlian tot mijn favorieten. Heel centraal gelegen en met heerlijke eettentjes in de nabijheid. Na een van mijn talrijke foodie trips in de buurt ervan stapte ik Sanlian binnen, eerlijk gezegd omdat het buiten 40° was en de airco van de winkel er top is.
Toen ik daar in de boeken aan ’t snuffelen was, werd mijn aandacht getrokken naar een stapel dichtbundels van een voor mij onbekende dichter: Shu Cai. Ik bladerde doorheen de bundels en kocht een exemplaar omdat ik zijn poëzie heel toegankelijk vond…
Shu Cai werd drieënvijftig jaar geleden in de zuidelijke provincie Zhejiang geboren.
Dankzij zijn succesvol slagen van de gaokao, het beangstigend Chinees toelatingsexamen tot de universiteit, werd hij meteen aanvaard in het prestigieuze Instituut voor Vreemde Talen in de hoofdstad.
Hij verliet zijn dorp waar zijn vader de dubbele functie van dorpshoofd en directeur van de basisschool vervulde.
In die tijd (1983) was een treinreis een heel avontuur: een meer dan dertig uren durende rit van Hangzhou naar Beijing, niet te vergelijken met de zes uren HST nu!
Shu Cai’s grootste probleem toen was de taal: hij sprak geen Mandarijnenchinees, hij kende enkel het dialect van zijn district. Zelfs nu nog is zijn standaard Chinees minder goed dan zijn Frans, de taal die hij in het Instituut voor Vreemde Talen heeft geleerd!
De eerste gedichten die Shu Cai schreef hadden het over Madianqiao, een verkeerswisselaar waar hij jarenlang heeft geleefd. Hij keek naar de mensen, de auto’s, de fietsers die voorbijgingen, terugkwamen, opnieuw passeerden, verdwenen…een bron van inspiratie.
Toen Shu Cai universiteit liep, was werd hij bevriend met grote dichters als Duoduo en Beidao die deel uitmaakten van de Obscure Dichters. In het begin weigerden de grote officiële poëzietijdschriften hun gedichten te publiceren. Op het einde van de jaren 1970 was de poëtische doctrine immers nog steeds die van Mao Zedong: poëzie moest een perfecte match zijn van romantisme en revolutionaire geest. Duoduo en Beidao stelden hun wonden en hun boosheid tentoon. Hun werken leken veel op de westerse poëzie, op het symbolisme. Het Franse symbolisme heeft de Chinese poëzie sterk beïnvloed.
Na zijn afstuderen is Shu Cai in Peking blijven wonen en gaan werken in het ministerie voor Buitenlandse Handel.
In 1990 werd hij voor vier jaar als diplomaat naar Senegal gestuurd.
Na zijn terugkeer besloot hij zijn briljante carrière als diplomaat vaarwel te zeggen om zich volledig te kunnen wijden aan zijn poëzie.
Nu doet Shu Cai research over de Franse poëzie, het instituut waar hij werkt eist hem pas één dag per week op. De rest van de tijd organiseert hij poëziefestivals om een dialoog tussen de Chinese en de Franse poëzie te ontwikkelen.
Hoewel Shu Cai van het zuiden is, waar hij zijn familie regelmatig gaat bezoeken, houdt hij niet van het consumentisme, de drang naar comfort en het materialisme van zijn streekgenoten.
Hij verkiest de soberheid en de schamelheid van zijn adoptiestad, Peking, die hem veel meer inspireert…