4. Naar Gyantse
Vandaag hebben we 270 km te rijden.
Onderweg naar Gyantse stoppen we aan het Yamdrok-tso meer, een van Tibets drie grootste meren. In dit meer zwemmen veel vissen, maar die worden niet gevangen omdat het meer heilig is. Het is een prachtig meer, van een bijzonder helder, donker turkoois. Vrome Tibetanen wandelen rond het meer, dat doen ze op zeven dagen.
We zitten nu al op een hoogte van 4441 meter. Er zijn veel Chinese toeristen, dus ook veel souvenirkraampjes. We kopen er een schattig theepotje, afkomstig uit het dorp van de marskramer: ”Jaja, het is antiek! Zeker vijftig jaar oud!” Ik pingel af tot de helft van de gevraagde prijs en krijg het zonder probleem mee…
Wat verderop, op de helling van een berg, staan Tibetaanse vrouwen, met mini geitjes in de armen. Ik mag er eentje vasthouden, mijn man maakt een foto en natuurlijk vragen ze een centje voor de souvenirfoto. Zo’n warm geitje eventjes in de armen mogen houden is wel leuk!
Na een lunch op basis van tofu, aardappelen en witte kool, rijden we naar ons hotel, op 5.200 meter hoogte: mijn hoofd begin te duizelen. Kalm blijven, traag in-en uitademen, traag stappen, het lukt prima.
’s Avonds eten we Indische dahl en palak paneer alsook een ragout van yakvlees. We zijn niet de enige westerlingen: wat verderop zitten vier Nederlandse dames enthousiast te praten: ze plannen een trekking naar de Everest, Oh My God!