Meterslange slangen, schorpioenen, duizendpoten, reuze salamanders en vele andere ‘wilde dieren’ maakten tot voor kort deel uit van het tafereel van een wet market. Sinds de uitbraak van de Covid-19, zijn ze bijna volledig van de wet markets verdwenen. De Chinese regering heeft, sinds 26 januari, de verkoop ervan tijdelijk verboden.
In feite worden zogenaamde ‘wilde’ dieren in bepaalde gebieden van China voor consumptie gekweekt: van kakkerlakken, schorpioenen, slangen, civetkatten, knaagdieren, en, tot voor kort, honden. De term ‘wild’, waarbij de dieren niet van kwekerijen komen, wordt dus best vervangen door het woord ‘exotisch’ dat, voor Westerlingen, duidt op ongewone vleessoorten en gerechten. De verkoop van wilde dieren is dus niet algemeen in China en was het dus ook niet in de wet market van Wuhan.
Nu worden de pangolins 穿山甲, schubdieren die ook wel termieteneters worden genoemd, ervan verdacht de bron te zijn van het nieuwe coronavirus. Deze bedreigde, in China beschermde diersoort, wordt op de zwarte markt verhandeld: de schubben van het dier worden gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde. Indien deze stelling wordt bevestigd zou dat betekenen dat de ziekte dus niet van een gekweekt dier maar van een wild zoogdier is overgeslagen naar de mens. Zogenoemde gekweekte pangolins zijn vals en illegaal.
Vele Westerlingen huiveren voor de ‘rare’ eetgewoontes van de Chinezen. Deze maken gewoon deel uit van een andere cultuur.
Wij eten geen ezel vlees, nochtans heel smaakvol, maar de Chinezen eten geen paardenvlees!