Maandelijks archief: mei 2020

Drunken poets 醉诗人(4)

Met de, bij ons minder bekende maar in China hooggeprezen Tangdichter, Liu Yuxi  刘禹锡 (772-842), vervolg ik dit klein overzicht (er waren er veel meer!) van de drunken poets.

Liu Yuxi werd geboren en groeide op in het zuiden van China, de hedendaagse provincie Zhejiang.
Op eenentwintigjarige leeftijd slaagde hij in het keizerlijke examen en ontving de titel van jinshi 进士, de hoogste graad van de keizerlijke examens. Dit gebeurde in bijzijn van de keizer, in de toenmalige hoofdstad Chang’an, het huidige Xi’an. Liu was voorbestemd om een briljante carrière in het ambtenaarschap te maken, maar moest drie jaar later, in 796, terug naar Yangzhou wegens het overlijden van zijn vader. Hij werd daar secretaris van een belangrijke geleerde en leerde al snel beroemde dichters kennen.
Hij werd successief lokaal gouverneur in een stad in Guangdong, en later in Langzhou (Hunan), waarna hij, samen met andere ambtenaren om politieke redenen voor een lange tijd verbannen werd.


In 826 werd hij teruggeroepen voor een belangrijke post in Luoyang: dit betekende het einde van zijn ballingschap.

Liu Yuxi had interesse voor volksmuziek en folklore, vriendschap, feesten, drinken…maar hij was een echte erudiet, geboeid door de klassieke Chinese muziek en de studie van confucianistische geschriften waarover hij graag debatteerde met zijn vrienden.
Hij schreef hierover een prachtig gedicht dat ik voor jullie vertaalde:

 

                                                     De nederige woonst van een geleerde

 Bij bergen gaat het niet alleen om de hoogte,

Ze hebben slechts faam als er onsterfelijken in wonen.

Bij wateren gaat het niet alleen om de diepte,

Ze hebben slechts kracht als er een draak in woont.

Dit is mijn eenvoudige hut,

Met slechts de geur van mijn eigen deugd.

Op de trap komt er groen mos,

En het gras kleurt de gordijnen groen.

Ons gepraat en gelach weerspiegelen eruditie,

Het gewone volk komt hier niet langs.

We spelen onversierde muziek op de qin,

En lezen de Gouden Klassieken.

Geen kakofonie die onze oren verstoort,

Geen gespannenheid om werkdossiers.

Net als in de landhut van Zhuge Liang in Nanyang,

En als in het paviljoen van Zi Yun in Sichuan.

 

Confucius zei: hoe zouden zo’n plekjes ruw kunnen zijn?

 

(wordt vervolgd)

Drunken poets 醉诗人 (3)

Li Bai, over wie ik het had in de vorige blog, was heel beroemd en heel geloofd om zijn geniale dichtkunst.
Tegenover hem stelt men dikwijls zijn iets jongere tijdgenoot Du Fu 杜甫 (712-770), die zijn leven lang een grote bewondering voor Li Bai koesterde. In tegenstelling met Li Bai bouwde Du Fu slechts een bescheiden ambtelijke carrière op nadat hij had gefaald in de keizerlijke examens.

Een opstand geleid door een favoriet van de Tangkeizer Xuanzong 宣宗,  generaal An Lushan 安禄山 (703-757), werd gevolgd door acht jaar burgeroorlog. Du Fu vluchtte toen naar de toenmalige hoofdstad Xi’an. Eerst werd hij er gevangen genomen, nadien leidde hij een leven van omzwervingen en ballingschap. Pas nadat de rebelse generaal werd vermoord, door zijn eigen zoon dan nog, kon Du Fu terug naar huis…
Du Fu behaalde uiteindelijk dan toch een plaats als regeringsambtenaar, maar niet voor lang: zijn gedichten vol kritiek over sociale problemen ontstemden de keizer die hem zijn officiële ambt ontnam.
Du Fu’s hoogstaande levenshouding in zijn ambtelijke carrière en zijn sociaal en politiek bewuste poëzie, hebben hem later de eretitel shi heng (de heilige in de poëzie) bezorgd.

 

Het gedicht dat ik vertaalde, schreef Du Fu op het eind van zijn leven; hij verbleef toen in Chengdu.

Jue Ju (2)*

Vóór zonsondergang zijn de rivieren en heuvels mooi,
De lentewind draagt de geur van bloemen en gras.
De modder is ontdooid, zwaluwen vliegen rond,
En op het warme zand slapen mandarijneenden.

  • Jue ju 绝句 is het chinees voor kwatrijn


(wordt vervolgd)