Een zandmandala is een oude, heilige uiting van Tibetaanse boeddhistische kunst. In het vajrayâna (Tibetaans) boeddhisme wordt beweerd dat daar waar een zandmandala wordt gemaakt, de omringende mensen en de omgeving gezegend worden. Als je als kind naar een mandala kijkt, doe je positieve indrukken op die met de jaren als vredespruitjes zullen ontkiemen.
Het bijzondere aan een zandmandala is dat de mandala gecreëerd wordt met gekleurd zand. Wanneer de mandala af is, grijpen er ceremonies plaats. Elkeen dient de mandala goed in de geest te prenten. Aansluitend wordt hij op een rituele wijze afgebroken. Deze vernietiging van de zandmandala symboliseert de boeddistische doctrine van het transitorische karakter van het materiële leven…
De Tibetaanse monniken starten met een openingsceremonie waarbij de locatie van de mandala en het zand geheiligd worden door een dertig minuten durende presentatie van zang, muziek en opzeggen van mantra’s.
Daarop volgt het afmeten en tekenen van de architecturale lijnen van het design. Dit gebeurt met een regel, een kompas en een pen met witte inkt.
Dit preciesiewerk neemt zo’n drie uren in beslag.
Dan gebeurt de invulling met zand. Vroeger werd een zandmandala gemaakt aan de hand van, tot fijn gruis geplette, gekleurde edel- en halfedelstenen zoals lapis lazuli (blauw), robijnen (rood) enz.
Nu wordt hij gemaakt met zand dat met natuurlijke verf is gekleurd.
Het gekleurde zand wordt dan aan de hand van buisjes, pijpjes, trechtertjes en schrapertjes aangebracht tot het vooraf getekende patroon volledig is ingevuld.
Zo’n constructie duurt voorbeen team monniken één tot verschillende weken daar het werk heel precies moet worden uitgevoerd. De monniken werken steeds van het centrum naar de periferie.
Een mandala heeft een diameter van ongeveer 1,22 meter.
De destructie van de mandala gebeurt ook heel ceremonieel: de goden worden volgens een specifieke opeenvolging weggehaald samen met de rest van het zandtapijt tot wanneer het volledig is afgebroken.
Het zand wordt nadien in een kruik vergaard, de kruik wordt in een zijden doek gewikkeld en in een rivier neergelaten opdat het zand van de mandala verder zijn zegening zou kunnen verspreiden.
Deze daad symboliseert de tijdelijkheid van het leven en de wereld: alles wat leeft heeft een begin, een midden en een einde.
De zandmandala was een creatie van de Tibetaanse monniken van het Tibetaanse Instituut ‘Karma Sonam Gyamtso Ling’ te Schoten.
De centrale figuur hierin was Bhaisajyaguru, de Medicijn-Boeddha.
De zandmandala was te bezichtigen tot 20 december van dat jaar.
Die dag werd de mandala op rituele wijze opgeruimd. Het zand werd door de monniken in processie naar de Schelde gebracht om daar uitgestrooid te worden…