Een wereld in harmonie (1)

Mandala

Het woord mandalais afgeleid van het Sanskrit en betekent cirkel, cosmogram, wereld in harmonie. De mandala is veelal op een papieren hangrol of een houten tablet geschilderd. Hij is een spiritueel en ritueel symbool in het hindoeïsme en in het mahâyâna en theravâda boeddhisme. Hij is de voorstelling van het universum. De erudieten van het Namgyal klooster beschrijven de mandala als “een wereld in perfecte harmonie waarvan de bewoners verlichte wezens zijn”.
Een mandala is een tweedimensionele voorstelling van een heilige driedimensionele structuur. Hij is een boeddhistisch hemels paleis dat bewoond wordt door verlichte wezens. De mandala is meestal rechthoekig van vorm met daarbinnenin één of meer cirkels en een centraal punt .

De mandala wordt beschouwd als een ‘plaats’ die gescheiden en beschermd is van de steeds veranderende en onzuivere buitenwereld, de samsara : de nooit eindigende cyclus van dood en wedergeboorte. De mandala wordt bijgevolg beschouwd als een soort “Boeddhaveld” waar nirvana (verlichting) en vrede heersen.

Een welbekend type mandala stelt het hele universum voor, met als centrum de Meru berg die omgeven wordt door de verschillende werelddelen.
De buitenste cirkel van deze mandala symboliseert de wijsheid. De ring van acht scharnierplaatsen is de voorstelling van de boeddhistische aansporing om de dood steeds in gedachten te hebben. Deze ring legt het accent op de gevaarlijke aard van het menselijke leven.
 

Een ander welbekend type van mandala is die van de “Vijf Boeddha’s”. Deze archetypische boeddha’s stellen de verschillende aspecten van verlichting voor, naargelang de boeddhistische school en het specifieke doel van de mandala.
Een veelvoorkomende mandala van deze soort is die van de “Vijf Wijsheden Boeddha’s”. Dit zijn Vairocana (de boeddha van het verleden), Aksobhya (de boeddha van het bewustzijn),  Ratnasambhava (de boeddha van de sereniteit), Amithaba (de boeddha van het oneindige licht) en Amoghasiddi (de boeddha van de tenietdoening van de afgunst).

 

Mandala’s worden doorgaans gebruikt door tantristische boeddhisten als een hulp bij meditatie. De mandala wordt herhaaldelijk gecontempleerd tot verzadiging toe zodat de prent van de mandala volledig verinnerlijkt wordt tot in de kleinste details en dan kan opgeroepen worden en naar believen  kan worden gecontempleerd als een helder en duidelijk beeld.
Aan elke mandala is een liturgie geassocieerd.
Zulke meditaties worden beschouwd als bijzonder doeltreffende methodes om onze gewoonlijk verkeerde perceptie en verwrongen wereldbeschouwing te boven te komen. Want onze verkeerde perceptie en verwrongen wereldbeschouwing zijn de oorzaak van onze misverstanden en van ons lijden. Door zelfmeditatie, zoals de goden van de mandala die het rijke symbolisme weerspiegelen en bijzondere interne praktijken  inschakelen, gaan we onze dagelijkse perceptie, die chaotisch en egocentrisch is, transformeren naar een perceptie gericht op transcendentie. 
Door meditatie zullen we toegang verkrijgen tot een perfekte wereld et tot wijsheid en zullen we deel uitmaken van de wereld van de verlichte wezens.