Tijdens het laatste weekend van mijn verblijf in China ging ik mijn vriendin Xiaofeng in Shenyang een bezoekje brengen.
In 2000 brachten we samen twee weekjes door bij haar ouders. Xiaofeng woonde in 2000 nog in België, maar drie jaar geleden is ze teruggekeerd naar haar hometown Shenyang.
Ik herinner me dat we zestien jaar geleden een negen uren durende rit met de nachtttrein maakten.
Dankzij de sneltrein is de duur van die reis nu gehalveerd. Twee soorten treinen verbinden verschillende keren per dag Beijing met Shenyang, hoofdplaats van Mantsjoerije’s zuidelijke provincie Liaoning 辽宁. De treinreis met de 动车 dongche duurt vijf uur, de reis met de 高铁 gaotie duurt amper vier uur. Ik koos voor de tweede formule en vertrek om 8:00.
De hoge snelheidstrein is kraakzindelijk, zowel van buiten (hij wordt na iedere reis gewassen) als van binnen. De Chinezen hebben respect voor publiek eigendom, veel meer dan wij. De gaotie raast over de sporen met een snelheid van 333 km/uur. Er komen regelmatig hostesses langs om afval te vergaren. Er komen er ook met rolwagentjes volgeladen met eten en drinken. Zo gaat de tijd snel voorbij!
Om 12:00 stipt kom ik aan in Shenyang. Xiaofeng wacht me op. We gaan met de taxi naar haar appartement. Shenyang is veel veranderd. De industriezone waar de negen uren durende film 铁西区 tie xi qu van filmmaker Wang Bing werd gedraaid, heeft plaats gemaakt voor hoge wolkenkrabbers.
Xiaofeng leeft in een modern woongebouw, geen woonkazerne waar ik steeds niet aan gewend ben ondanks mijn verblijven bij Chinese gastgezinnen. Haar appartement is helder en is voorzien van alle comfort.
We bezoeken 1905. 1905 is Shenyangs tegenhanger van Beijings 798: gedesaffecteerde fabrieken die omgebouwd zijn tot een cultureel centrum. Daar worden tentoonstellingen gehouden, voordrachten gegeven; er zijn leuke cafeetjes die jammer genoeg allemaal leeg waren toen we het centrum bezochten.
’s Avonds worden we door Xiaofengs ouders op restaurant uitgenodigd. Het is het grootste en meest bekende restaurant van de stad, met ontelbare privézaaltjes. Op de gelijkvloerse verdieping staan alom grote aquariums waar de vreemdste vissen in rondzwemmen.
De sfeer is gemoedelijk en ontspannen,
de schotels zijn stuk voor stuk heerlijk: Jacobsvruchten op een bedje van geparfumeerde rijstnoedels, soep met oesters, vis-en lamsbrochetten, gamba’s, jiaozi, te veel om op te eten.
Maar, naar Chinese gewoonte worden de etensresten netjes in aparte doosjes voor de magnetron geschikt: dit wordt 打包 da bao (inpakken) genoemd. En dus zie je klanten uit een restaurant buitenkomen geladen met zakken vol eten: heel praktisch want op die manier hoef je de volgende dag(en) het eten slechts op te warmen. Geen verspilling in China!
’s Anderendaags gaan mijn vriendin en ik naar de prondelmarkt: een echt mooie markt, veel interessanter dan Panjiayuan, de vlooienmarkt van Beijing.
Daar beleef ik hetzelfde als zestienjaar terug: 你是哪国人?我是比利时人。Van welk land ben je? Ik ben Belgische. In Shenyang zijn bijna geen vreemdelingen te zien en iedereen gaapt me aan. Zoals vorig jaar, toen ik met Zhou Zhou naar Ningxia ging.
’s Namiddags moet ik de terugtrein naar Beijing nemen. Mijn weekendje met Xiaofeng was te kort maar, zestien jaar terug zou dit niet mogelijk geweest zijn door de toen veel te lange reis.
Het afscheid is moeilijk, we zijn beiden ontroerd.
We zien elkaar vast terug in de kerstvakantie, als Xiaofeng voor een weekje naar Gent komt.
En dan logeert ze bij mij!