7 days in Tibet

 

3.  Tsetang

Vandaag bezoeken we de “firsts” van Tibet: het eerste klooster, de eerste akker, het eerste dorp, het eerste paleis…

Na een bergrit langs een autoweg waar schapen en yaks de vrije loop hebben, komen we  aan in het Samye klooster, het eerste klooster van Tibet waar het boeddhisme tot stand kwam, rond 765-780. In dit klooster mocht het boeddhisme ook wortel schieten. Het toenmalige hof zag dit niet met een goed oog: het merendeel ervan was immers nog altijd aanhanger van de Tibetaanse oer religie: de Bön.


Kort na de stichting van het Samye klooster werden daar de zeven eerste Tibetaanse monniken gewijd.

Dit drie verdiepingen hoge klooster is merkwaardig in die zin dat elke verdieping een verschillende stijl heeft: de gelijkvloerse en eerste verdieping zijn in Tibetaanse stijl, de tweede verdieping in Han Chinese stijl, de  derde verdieping in Indische stijl.
Maar het meest merkwaardige is dat het Samye klooster gebouwd is als een mandala met als centrum een tempel, de Ütsetempel die staat voor de Meruberg met daarrond twee concentrische cirkels van tempels die oceanen, continenten en subcontinenten symboliseren.

We lunchen in de refter van het klooster: heerlijke tofoe bereid op drie verschillende wijzen en een soep van ei en tomaten.

Na de check-in in het hotel rijden we naar de Yarlung vallei, bakermat van de Tibetaanse beschaving.


Van verre zien we reeds de Yumbulagang, helemaal bovenop de top van een berg. De Yumbulagang wordt beschouwd als het oudste gebouw van Tibet en het is tegelijk Tibets eerste paleis: het werd voor koning Nyentri Tsenpo gebouwd. Je kan de berg die leidt tot de Yumbulagang te voet, te paard of op een yak beklimmen.
Het paleis wordt hersteld en is vanbinnen leeg, dus besluiten we maar met onze gids Lisa een sho, een Tibetaanse yoghurt, te gaan drinken.


Lisa vertelt ons dat in 1952 de eerste auto die Tibet binnenkwam, voor de dalai lama was en dat, daar er geen wegen waren, de wagen, voor het vervoer, uit elkaar moest worden genomen. Er waren toen inderdaad nog geen wegen, men verplaatste zich te paard of op een yak, en er was ook geen lopend water noch elektriciteit…