De achterstraten

 

De roman De achterstraten beschrijft een nacht in het leven van een Oeigoerse, naamloze man in Ürumqi. Hij heeft zijn dorpje in Zuid-Xinjiang verlaten om in de provinciale hoofdstad een tijdelijk baantje bij een overheidsinstantie te bekleden.
Overdag zit hij achter een bureau waar slechts één lade hem toebehoort, de rest is op slot en gevuld met de spullen van iemand die er meer dan tien jaar niet meer werkt. Die lade is dus zijn enig bezit.
’s Nachts doolt hij in de achterstraten, die gehuld zijn in een dichte mist, op zoek naar een kamer ‘al was die niet groter dan een graf’. ‘Mist’ komt in de hele roman voor en verwijst naar de pollutie van de zware industrie die Ürumqi tot een van ‘s werelds meest vervuilde steden maakt.
Waar de man zich in kan terugtrekken is zijn gedachtewereld, op zoek naar wat Kierkegaard een ‘negatieve bevrijding’ had kunnen noemen…

Darren Byler, die de roman introduceert met een bijzonder interessante inleiding, ontdekte het boek toen hij in 2014 onderzoek deed over Oeigoerse migratie. Hij besloot het te vertalen, samen met een Oeigoerse migrant, die bekend staat als Anoniem. Een jaar later was de vertaling af maar Byler vreesde dat de publicatie zowel Tursun als Anoniem in gevaar zou brengen. Toen kort daarop bleek dat beiden ‘verdwenen’ waren, besloot hij de roman te laten uitgeven.

Perhat Tursun (°1969) is/was een van de invloedrijkste hedendaagse Oeigoerse auteurs in Ürumqi. Hij is een Oeigoer, een Turks sprekende Moslimminoriteit die de Chinese dominantie moeilijk aanvaardt. Als kind weigert Tursun Chinees te leren maar wanneer hij een beurs krijgt om aan de Minzu Universiteit in Beijing te studeren, stemt hij erin toe Chinees te leren daar dit voor hem de enige mogelijkheid is om Camus, Kafka, Joyce, Freud…in vertaling te lezen. In de jaren 1980 organiseert hij een studiegroep die tweemaal per week samenkomt om de Westerse klassieke literatuur te bespreken. In die jaren beginnen de Oeigoeren een meer gepolitiseerde en dogmatische islam te beoefenen.
In de jaren 1990 publiceert hij symbolistische en modernistische essays waarin Jezus en de Bijbel een grote plaats hebben.

Perhat Tursun verdwijnt, waarschijnlijk in januari 2018. Hij wordt veroordeeld tot zestien jaar cel.

De achterstraten Perhat Tursun
Een roman uit Xinjiang
vertaald uit het Oeigoers door Darren Byler en Anoniem
Vertaald uit het Engels door Irwan Droog
Uitgeverij Jurgen Maas

Back to China! (6)

Onze trip in Xiamen kwam ten einde, we keerden terug naar Beijing, dit keer met vliegtickets zonder enige fout gespelde naam.
We landden er ’s avonds, redelijk laat en besloten te dineren bij Jin Ding Xuan, niet ver van ons hotel.
Jin Ding Xuan is een restaurant dat 24 uur op 24 uur, 7 op 7 open is, met vier verdiepingen; het sluit zelfs niet op Chinees Nieuwjaar. Dat was dus ook mijn stek toen ik vroeger in Beijing Hongyun logeerde: het was slechts vijf minuutjes lopen en het was er altijd zo renao, bruisend en levendig. Ik herinner me dat ik, vier jaar geleden, dikwijls meer dan twintig minuten moest wachten voor een tafeltje.
Nu was alles veranderd. We gingen gewoon binnen en kregen onmiddellijk een tafel op de eerste verdieping…die half leeg was! Een gevolg van de Corona epidemie toen de Chinese bevolking noodgedwongen haar eten thuis liet bezorgen. Jin Ding Xuan was één van die zaken die dit deed. Veel Beijingers blijven het gemakkelijk vinden alles, snel en goedkoop, thuis te laten leveren door een kuaidi 快递.

’s Anderendaags, toen we gingen dineren, was het (de uitzondering bevestigt de regel) net het tegenovergestelde. Mijn man had graag onze Chinareis beëindigd met een Peking duck etentje. Ik had een adres gevonden, gloednieuw, trendy in een prachtig kader met uitzicht op de slotgrachten van de Verboden Stad: Siji Minfu.
In de namiddag hadden we de taoïstische Dongyuetempel bezocht. We vonden geen taxi om ons nadien naar de resto te brengen en hadden de weg dus maar door een wirwar van pikdonkere hutongs te voet afgelegd.


Eindelijk vonden we het restaurant. Ik ontcijferde de kunstig geschreven karakters. Ja, dat was het. Maar… de lange gang die naar de receptioniste leidde was vol mensen. Ik vroeg hen of ze op een tafel wachtten en het antwoord was ja. Ik ging tot bij de receptioniste en vroeg wat de wachttijd was: vier uur!


We waren uitgehongerd en moe. Vier uur wachten om al was het wel een heel lekkere gelakte eend te eten, neen! Zelfs een foodie overleeft dit niet!

Ik kende gelukkig een ander goed adres in Sanlitun, Duck de Chine, waar we stijlvol werden onthaald en waar we de vogel aten volgens de regels der kunst.


Dat was ons laatste avondmaal in Beijing. We keerden terug naar ons hotel, namen afscheid van de vriendelijke receptionisten en onze kleine robot en namen een taxi naar Beijing Capital Airport voor een Nightflight to Brussels…

 

 

Back to China! (5)

’s Anderendaags keerden we met de boot terug naar Xiamen. Op het programma stond een bezoek aan de stad.
Dit startte met de boeddhistische tempel Nanputuo 南普陀寺, gelegen tegenover de haven van Bicheng. De tempel werd voor het eerst gebouwd in de late Tangdynastie (618-907), werd in de vroege Mingdynastie (1368-1644) verlaten en pas herbouwd in de Qingdynastie (1644-1911). De tempel is opgedragen aan Guanyin, de bodhisattva van de barmhartigheid.


Deze tempel herbergt de Miaofa Lotussoetra 妙法莲华经, één van de belangrijkste geschriften van het Mahayana boeddhisme. Deze soetra is geschreven in bloed en dateert uit de Mingdynastie.
We bezochten ook het Hulishan-bergfort dat het grootste bestaande kustkanon (19° eeuw) bevat.


We aten oesterpannenkoeken in de gezellige foodstreets van Shapowei en eindigden de dag met een nightcruise in de haven waar we de Shimao Strait Towers bewonderden.

Onze derde dag in Fujian was de kers op de taart: de tulou’s. (zie blog 30 mei 2018). We bezochten deze van Nanjing County, op ongeveer twee en een half uur  rijden vanuit Xiamen. Meer dan 10.000 tulou’s liggen er verspreid over het bergachtige gebied. De meeste worden nog steeds bewoond. Andere dienen als museum of tentoonstellingshal.


Ik was enthousiast over de lunch in een restaurant gerund door Hakka’s (zie blog 4 april 2018). Een van de schotels bestond uit gestoomde tofublokjes gevuld met varkensvlees, de specialiteit die ik reeds in het Hakkarestaurant in Beijing at. Ik had het recept al enkele keren thuisgemaakt en nu mocht ik de ‘echte Hakka’ versie ervan nog eens proeven, met de tulou’s op de achtergrond. Een fantastische foodie ervaring!

Back to China! (4)

Na drie uur vliegen vanuit Beijing landden we in Xiamen, in de provincie Fujian. Het was al nacht. Ik kreeg dadelijk een WeChatberichtje van de chauffeur die ons naar ons Westin Hotel zou brengen.

‘s Anderendaags vroeg verlieten we, samen met onze privé gids Xiao Hu, Xiamen: de boot zou ons brengen naar het eilandje Gulangyu 鼓浪屿, bekend als het ‘piano-eiland’.
Dit eilandje heeft een mix van drie culturen: de Christelijke, de Zuid-Aziatische en de Minnan cultuur van het zuidelijk deel van Fujian.
Tijdens de Mingdynastie (1368-1644) heette het eiland Yuanshazhou  en waren de troepen van Koxinga er gelegerd. Koxinga was een prominent leider van de anti-Qingbeweging: hij streefde naar een restauratie van de door de Mantsjoes verdreven Mingdynastie.
Zijn echte naam was Zheng Chenggong 鄭成功. Die had hij gekregen van de keizer van de Zuidelijke Ming. Dit waren de Ming-loyalisten die zich na de overname door de Qing verzetten tegen het nieuwe bewind. Zijn tijdgenoten noemden hem Guoxingye 国姓爷 ( keizerlijke achternaam) die door de Europeanen verbasterd werd tot Koxinga. Een groot standbeeld van Koxinga staat op een rots van het eiland en kijkt uit over de zee in de richting van Xiamen.

In Gulangyu zijn er geen auto’s: alles wordt te voet gedaan. We deden die dag dan ook meer dan 17.000 stappen.


De bewoners van het eiland hebben hun tradities behouden. We woonden een concert van Minyue bij, een poppenspel voorstelling en we aten heerlijke zeevruchtenschotels.

 

We bezochten ook het pianomuseum, waar ’s werelds grootste en meest spectaculaire pianocollectie te bewonderen valt.

Het museum bestaat uit twee aparte gebouwen in de feeërieke Shu Zhuang Garden waar meer dan 70 antieke, prachtige piano’s, van miniatuur kindermodellen tot hele grote piano’s met inlegwerk met hout en parelmoer tentoon zijn gesteld.

We overnachtten in een leuk hotel aan de baai.

 

 

Back to China! (3)

Ik droomde al heel lang ooit eens de prachtige tulous in de zuidelijke provincie Fujian te bezichtigen. (zie blog 30 mei 2018).
De prijsoffertes die ik van westerse reisagentschappen kreeg om de reis naar het zuiden vanuit Beijing te organiseren lagen veel te hoog. Ik besloot dus om alles via een Chinees agentschap, Tuniu, te organiseren: heen en weer vliegen naar Xiamen met bezoek aan Xiamen, verblijf in het eiland Gulangyu, en…eendagsreis naar de tulous!

Ons vliegtuig vertrok niet vanuit Beijing Capital International Airport maar wel vanuit Daxing, ‘s werelds grootste luchthaven, die als bijnaam Starfish kreeg  (zie blog 8 december 2019).
Mijn Chinese vriendin Zhouzhou had voor ons de vliegtuigtickets gekocht. Ik had al snel opgemerkt dat er in de naam van mijn man een ‘i’ teveel was maar had daar niets over gezegd, enerzijds om haar geen gezichtsverlies te doen lijden en anderzijds omdat ik overtuigd was dat dit niet echt belangrijk was.


Aja! Ik was even vergeten dat we in China waren! Bij de check-in vroeg de check-in bediende hoe ik aan die tickets was geraakt en wees me op de foute spelling van ‘Williem’. Zijn vliegticket was ongeldig. Ik moest het annuleren en een nieuw ticket kopen. Het zweet brak me uit. Telefoon naar Zhouzhou die online les aan het geven was. Wachten, terwijl we de wijzers van de grote klok zagen bewegen. En toen, eindelijk, telefoon van Zhouzhou dat we moesten uitchecken, dat de naam van mijn man door Tuiniu online zou gecorrigeerd worden. Na enkele minuten was alles geregeld en konden we opnieuw inchecken.

Daxing Airport is reusachtig, een stadje op zichzelf met heerlijke restaurants en boetiekjes waar je de grootste modemerken kunt kopen.
O ja, ik vergat bijna: indien je je vliegtuigticket niet meer vindt, ga dan naar de Face Recognition machine: Gate No. & Seat No. heb je in een mum van tijd!

 

Back to China! (2)

Ik vreesde dat mijn geliefde Beijing grote veranderingen zou hebben ondergaan. En ja, dit merkten we al meteen de eerste dag. We waren van plan de Verboden Stad nog eens te bezoeken. Gelukkig werden we verwittigd dat men nu  geen enkel museum meer zomaar binnenstapt: een ticket dient bij voorbaat, online, aangekocht te worden. Dit wordt dan betaald met We Chat. We hebben deze app op onze smartphone maar als buitenlander hebben we geen Chinese bankrekening en kunnen dus geen ticket aankopen. Er viel ons dus niets anders te doen dan de receptionist voor de karwei in te schakelen en hem cash terug te betalen…

Die dag wandelden we door de hutongs van Xicheng.
Mijn Red Lantern House, een courtyard backpacker hotel waar ik in augustus 2008 een maand doorbracht, herkende ik niet. Ik herinner me de boodschappen naar de wet market met de bazin, het groot TV scherm in de binnentuin waar we de Olympische Spelen volgden. Die gezellige open binnentuin met de kakibomen die hun vruchten op mijn hoofd lieten vallen tijdens mijn studie van de Chinese taal. Alles was weg. Een dak beschermde de binnenplaats voor zon, regen en wind. Red Lantern House was een internationaal ogend hotel met hippe coffeebar geworden!

Enkele hutongs verder vonden we op Sanbulao hutong, op nummer 1, het appartement waar de bekende dichter Bei Dao zijn kinderjaren doorbracht. Het was het eerste van de gebouwen rond een binnenplaats, op de derde verdieping. Ik had net Bei Dao’s City Gate, open up herlezen, een verzameling herinneringen uit zijn kinderjaren. Ik vroeg aan de buren of ze Bei Dao kenden. Ze zegden haast allen neen. Eén onder hen antwoordde me dat hij al lang overleden was. Ik kon mijn oren niet geloven! (zie blogs 27/5,28/5 en 6/6 2022).

Back to China! (1)

Eindelijk! Na meerdere jaren strenge Chinese Covid restricties kan ik China opnieuw binnen. Mijn laatste verblijf in China dateert van oktober 2019 toen ik met mijn vriendin Zhouzhou 70 jaar Volksrepubliek China vierde.

Dit keer word ik vergezeld door mijn man, Evert.
Eerste stap: aanvraag visum. Ik herinner me nog de tijd dat ik het Chinees consulaat binnenstapte met mijn visum aanvraag: een formulier van amper 2 pagina’s met de hand ingevuld. Ik was mijn pasfotootje vergeten maar de bediende nam het formulier zonder foto toch aan.
Nu is het heel anders: een visumaanvraag dient elektronisch ingevuld te worden, de pasfoto moet je heel precies scannen en zal geweigerd worden als er onvoldoende pixels zijn, als de achtergrond niet wit genoeg is. De vragenlijst is eindeloos en beslaat acht volledige bladzijden. Resultaat: we deden er uren over om ons huiswerk bol te werken en dan nog met ongeldige pasfoto’s. Een reis naar China moet je verdienen!

Air China bracht ons veilig in Beijing. Mijn geliefde hotel, Beijing Hongyun, overleefde de epidemie niet. Ik boekte dus een ander, net gebouwd hotel in dezelfde wijk, Yonghegong: Manxin Jiudian.

 

In de lift die ons naar onze kamer bracht werden we vergezeld door een leuk, babbelend robotje op weg om een waimai, zeg maar take away, naar de kamer naast de onze te brengen.


Onze kamer viel direct in de smaak en vooral het WC met verwarmde bril, watersproeier vooraan, achteraan en droger. Wat een verfijning.


Na het leegmaken van de valies gingen we avondeten in een noedeltentje wat verderop; we aten er dé Beijing noedelspecialiteit: zhajiangmian, noedels vergezeld van een dikke saus op basis van sojabonen en van fijngesneden rauwkost. Heerlijk!

Een hart van mandarijntjes (2)

Na de lectuur van Een hart van mandarijntjes (zie vorige blog) wou ik absoluut eten bij Philippe Ping-Fai, de zoon van On-Chiu. In 2004 opende hij een restaurant in het schipperskwartier van Antwerpen. 2004 was volgens de Chinese jaartelling het jaar van de aap en daarom doopte Philippe zijn eethuis om tot Monkey King. Monkey King of Koning Aap is bekend van de roman De reis naar het Westen, een van de vier klassiekers van de Chinese literatuur uit de Mingdynastie (1368-1644). Sun Wukong 孙悟空, dit is de Chinese naam van Koning Aap, vergezelt monnik Tang Sanzang tijdens zijn reis naar India, op zoek naar boeddhistische sutra’s.
In restaurant Monkey King werden On-Chiu’s recepten de basis van de kaart.

Mijn man en ik kwamen er aan op een zaterdagavond en herkenden dadelijk Philippe van de foto’s in het boek. We werden hartelijk onthaald en hij liet ons meteen het schriftje zien waarin zijn moeder Nederlandse zinnetjes met Chinese vertaling had neergepend. Zo aandoenlijk.

We bestelden enkele gerechtjes waaronder ‘halve kip met currysaus’. Er zit een leuk verhaal achter dat gerecht. Oom Li, die de familie naar Antwerpen haalde en zelf het restaurant Hong Kong runde, maakte er in de jaren zestig een heerlijk stoofpotje van hapklare stukjes kip met Thaise basilicum en groene kerrie. Wat verderop in de straat van Li was een eethuis waar Antwerpenaren de deur plat liepen voor een halve of een hele kip met garnituur: Het Kiekenkot. Het Kiekenkot zat iedere avond tot in de nacht vol. Dit stak oom Li zijn ogen uit. Daarom creëerde hij zijn eigen ‘kip met currysaus’ waarbij het maken van de basissaus een hele dag in beslag nam. Dit gerecht van oom Li sloeg in die mate aan dat hij iedere dag verschillende emmers van deze saus moesten maken. Ook wij aten van die lekkere kip, niet met eetstokjes uiteraard, wel met mes en vork!

Na de maaltijd trakteerde Philippe ons op een glaasje lycheewijn. Hij vertelde dat hij Monkey King verkocht had en toevallig voor de eigenares enkele tijd insprong.
Philippe gidst nu Azië liefhebbers door Chinatown: het grootwarenhuis Sun Wah, de boeddhistische tempel Fo Guang Shan, de acupuncturist…Je vindt On-Chiu’s zoon op facebook:
Rondleiding in Chinatown Antwerpen. Ik wed erop dat Philippes rondleiding bijzonder levendig en interessant is!

Een hart van mandarijntjes (1) Erik Wellens & Philippe Ping-Fai Ng

Het boek, in 2007 verschenen bij uitgeverij Haelwyck, werd in juli 2023 bij Libelle een Boekzine: het complete boek voor slechts 4,95 euro! Spotgoedkoop voor de uren leesplezier die het mij bezorgde! Ik begon het te lezen en kon het niet loslaten, dit meeslepende, prachtig geschreven verhaal van On-Chiu, Kind van de Vrede, een mooie naam die in Vlaanderen werd vervormd tot Sjouke.

1961: On-Chiu vlucht, samen met vader en broers, uit Jincun, een dorp in de provincie Guangdong. Haar vader, in 1952 tijdens de campagne tegen de contrarevolutionairen onterecht veroordeeld, wordt gearresteerd en gemarteld. Haar moeder wordt eveneens opgepakt en gefolterd. Het leven van het gezin wordt een hel…
De vlucht van de vier familieleden is spectaculair: ze zullen acht uren moeten zwemmen om Hong Kong te bereiken!

Dan begint het verhaal van Kind van de Vrede, haar verhaal dat ze haar kinderen steeds heeft verzwegen maar op haar sterfbed voor het eerst ontvouwt. Haar jeugd in Jincun, de folteringen van de communisten, het levend begraven van haar broertje, de overzeese vlucht naar Hong Kong en haar komst in Antwerpen waar ze uiteindelijk een restaurant opent.

We volgen de lijdensweg van On-Chiu en haar familie, we verademen bij haar aankomst in een ‘veilig’ land en begrijpen dat ze niet aardt in een stad waar, bij valavond, de mensen naar huis vluchten en het leven uitdooft, net het omgekeerde van de levensstijl in China waar de steden een etmaalrond leven. We zijn als westerling beschaamd als we als lezer vernemen hoe de Chinezen qingmingjie, Allerheiligen, vieren: het grafsteen wordt eerst mooi geschrobd waarna men gezellig picknickt en praat, papieren voorwerpen verbrandt voor de overledene, waar men uren bij hem doorbrengt, waar deze dag zich niet, zoals in het westen, zich beperkt tot het haastig neerploffen van een pot chrysant…

Een hart van mandarijntjes is niet alleen een prachtig levenshaal en een boeiende illustratie van tientallen jaren Chinese geschiedenis maar ook het verhaal van de clash tussen twee culturen jaren zestig en van hoe de Chinese gemeenschap omging met haar maffia. Een must read book!

Een hart van mandarijntjes
Uitgeverij Haelwyck 2009