Maandelijks archief: april 2010

Een niet te missen tentoonstelling in Parijs

LA VOIE DU TAO

Un autre chemin de l’être

La Voie du Tao is de eerste grote tentoonstelling in Europa gewijd aan het taoïsme.

De filosofische grondslagen van het taoïsme vinden we reeds lang voor onze jaartelling terug in de Chinese samenleving.

De latere ontwikkeling van het confucianisme en het boeddhisme zorgden voor het ontstaan van een “religieus taoïsme” met een pantheon, sacrale teksten, een priesterschap, tempels en volgelingen. Ondanks dit alles is het religieus en cultureel belang van het taoïsme in China door de twee andere doctrines in het westen verduisterd geraakt.

Aan de hand van bijna 250 kunstwerken als schilderijen, beelden, keramiek, brons en textiel stellen de Galeries nationales du Grand Palais de metafysische zoektocht voor van een harmonieuze en blijvende eendracht tussen de mens en het universum. Het museum Guimet stelde hiertoe kunstwerken ter beschikking. Ook andere musea uit Europa, de Verenigde Staten en Taiwan leenden kunstwerken uit.

Aan de hand van zes zalen betracht de commissaris van deze tentoonstelling ons deze Chinese denkwijze, die het leven verheerlijkt en voor allen toegankelijk is, te verduidelijken.

Wat mag de bezoeker verwachten van deze expo?

De eerste zaal heeft de “Cosmogonie-Cosmologie” als thema en licht ons toe in welke mate de Chinees zich in het universum situeert en hoe deze situering verschilt van de onze.

In de tweede zaal wordt “Laozi” voorgesteld; of hij wel degelijk bestaan heeft is niet bewezen maar dat heeft wel aanleiding gegeven tot het ontstaan van talrijke legendes rond zijn persoon. De tekst die hem toegeschreven wordt, “het Boek van de Weg en de Deugd”, is nog steeds voorwerp van studie.

“Xiwangmu” is een fascinerende godheid die reeds in het China van de 14° eeuw voor onze jaartelling wordt vermeld. Xiwangmu heeft twee gezichten: ze is de godin dan de epidemieën maar tegelijk bezit ze het onsterfelijkheidelixer.

“L’Assemblée des dieux” in de vierde zaal toont een verzameling symbolen die geassocieerd zijn aan het begrip onsterfelijkheid zoals beelden in de vorm van de lingzi paddenstoel, beeldjes die een perzik voorstellen of nog vazen in de vorm van een kalebas……

“La Transcendance ou la quête de longue vie” vertelt ons hoe we onsterfelijk kunnen worden. Lichaamsbeweging en sober eten liggen aan de basis van een lang leven of, waarom niet, van onsterfelijkheid, maar vanaf de 4° eeuw komen er ook langleven elixers, het belang om te vasten, de zuivering en de meditatie bij te pas.

De tentoonstelling eindigt met de “Rites et Liturgies”: beelden en wierookvaatjes, amuletten, priestergewaden alsook een video over een wel heel bijzondere rite vervolmaken deze wandeling in de magische wereld van het taoïsme.

In de museumshop zijn tal van interessante boeken te koop: niet alleen over taoïsme maar ook een mooie selectie klassieke en hedendaagse Chinese literatuur, jeugdboeken e.a.

Een tentoonstelling die aanzet tot wijsheid : ik raad ze jullie aan!

Praktisch

Van 31 maart 2010 tot 5 juli 2010
Alle dagen van 10h00 tot 20h00 (op woensdag open tot 22h00); gesloten op dinsdag en op 1 mei.
Grand Palais 3, avenue du Général Eisenhower 75008 Paris (metro Champs Elysées Clémenceau).
Ik raad jullie aan het ingangsticket online te kopen.

Genieten van tangyuan tijdens het Lantaarnfeest

Het lantaarnfeest ontstaat tijdens de regering van keizer Wu Di van de Handynastie (206 v.C.-220 n.C). De favoriete raadsman van de keizer, Dongfang Shuo, maakt een wandeling in het park en bemerkt plots een meisje dat zich in een put wil verdrinken. Hij kan haar nog net op tijd redden en vraagt haar waarom ze zoiets doet: ‘ Ik heet Yuan Xiao,元宵, en sinds ik hier aangenomen ben als meid op het paleis kreeg ik niet eenmaal toelating mijn ouders te bezoeken. Ze wonen in het noordwesten van onze hoofdstad Chang’ an (het huidige Xi’an ) en bij de jaarwisseling mis ik ze zo. Ik kan hun mijn piëteit niet betuigen en ging dus maar liever dood! Mijnheer Dongfang, kunt U me helpen?’
‘Vertrouw op mij!’
Dongfang vestigt zich als waarzegger in Chang’ an en iedereen komt hem raadplegen want hij heeft een goede naam. Maar eigenaardig genoeg wordt aan iedereen hetzelfde voorspeld: ‘De 15° van deze eerste maanmaand wordt Chang’ an geteisterd door een grote brand’.
Iedereen is in alle staten en vraagt Dongfang Shuo: ‘Wat gaat er gebeuren?’
‘De 13° van deze maand komt een vrouw, gezeten op een ezel en gehuld in een rood gewaad, de stad in brand steken.’
Die dag komt Yuan Xiao de stad binnen, ze berijdt een ezel en draagt rode kleren. Ze zegt: ‘Ik ben de godin van het Vuur, over twee dagen steek ik op bevel van de Jadekeizer jullie stad in vuur en vlam. Indien de Jadekeizer geen vuur ziet zal ik daarvoor boeten’. Ze werpt het bevelschrift in de menigte en roept: ‘Breng dit naar jullie keizer, zodat hij een oplossing probeert te vinden’.
Geschokt roept keizer Wu Di zijn raadsman Dongfang Shuo.
Deze suggereert: ‘ Ik meen te weten dat de Jadekeizer dol is op balletjes van kleefrijstbloem. Beveel het volk de nacht van de 15° lantaarns in de stad te hangen, overal, en zeg het volk rotjes aan te steken en vuurwerk te maken, dan zal de stad net in lichterlaaie staan’.
‘Goed idee, de Jadekeizer zal denken dat Chang’ an aan het branden is!’
‘Juist, majesteit, maar binnen het paleis zal er geen uitgelatenheid zijn.’
‘Geen nood, die nacht krijgen alle bewoners van het paleis toelating met een lantaarn de stad in te trekken.’
‘Ik hoorde zeggen dat één van uw meiden, Yuan Xiao, de beste balletjes van kleefrijstbloem kan klaarmaken. Laat haar de stad binnengaan met een lantaarn waarop haar naam geschreven staat, ik volg haar met een grote kom van haar balletjes.’
En zo vinden die nacht Yuan Xiao en haar familie elkaar terug, net als alle andere families.
De stad is gespaard gebleven, zonder incident.
Keizer Wu Di besloot dat vanaf die dag de bewoners van het paleis niet meer zouden afgezonderd zijn van het gewone volk.

Deze balletjes van kleefrijstbloem worden naar Yuan Xiao genoemd: elk jaar, de 15° van de eerste maanmaand, eten de Chinezen dus yuanxiao, 元宵.

Deze legende is er maar één onder vele andere maar hoe dan ook hoe dan ook staat dit feest symbool voor de familie die opnieuw herenigd is en de balletjes stellen de familiereünie bij volle maan voor.

Na de val van de Qingdynastie (1644-1911) en de stichting van de Republiek China door Dr. Sun Yat-sen (Sun Zhongshan in Mandarijnen-Chinees) 孙中山wordt laatstgenoemde afgezet door Yuan Shikai 袁世凯 die zichzelf tot keizer uitroept. Hij werd in die mate door het volk gehaat dat yuanxiao 元宵 klonk als yuanxiao 袁消 (ah die homoniemen in ‘t Chinees!) en dat betekende: Yuan wegsturen (消 betekent o.a. wegjagen, uitschakelen). Omdat in die periode de hoofdstad van China het zuidelijke Nanjing was, kregen de yuanxiao daar de naam tangyuan.

In het noorden eten de Chinezen yuanxiao, in het zuiden tangyuan.

Een laatste woord over de betekenis van beide woorden:

Yuanxiao 元宵
元 betekent o.a. de eerste (v.d. maand)
消 betekent o.a. nacht = de nacht van de eerste volle maan
van de maankalender

Tangyuan 汤圆
汤 betekent o.a. soep
圆 betekent o.a. cirkel, bolvormig = balletje in soep

En wat doen de lantaarns in dat alles?

Volgens gebruik maken de Chinezen die avond bij schemering een wandeling met hun kind dat een lantaarn vasthoudt. Traditionele lantaarns zijn gemaakt van papier en worden verlicht door middel van een kaars 花灯. Ze worden soms door de kinderen zelf gemaakt. Jammer genoeg worden ze steeds meer vervangen door plastieken exemplaren met batterijen.
Ze zijn mooi versierd met traditionele motieven of met figuurtjes uit tekenverhalen.
De lantaarns worden soms ook versierd met raadsels, een gebruik dat ontstond in de Songdynastie (960-1279). Wie het enigma kan oplossen wordt beloond met een prijs!

Wie was Zhang Ailing?

Een buitengewoon getalenteerde schrijfster die ook tekende, een fashionista en foodista avant la lettre , een vrijgevochten vrouw die dol was op cinema. Ze werd gelauwerd in de eerste helft van haar leven in Shanghai en Hong Kong maar stierf arm en eenzaam in de Verenigde Staten na dertig jaar isolement.

Zhang Ailing wordt geboren in 1920 in Shanghai in een bewogen periode te wijten aan de krijgsheren die zich verzetten tegen het gezag van de centrale regering. Ze is de eerstgeborene van ouders die beiden afstammen van een familie van mandarijnen, het jaar daarop krijgt ze een broertje. Tien jaar later gaan haar ouders uit elkaar, ze wordt aanvaard in een college waar ze zich al snel zal doen opmerken om haar literaire begaafdheid.

Ze woont bij haar vader, een opiumschuiver die een kruiperige bijzit onderhoudt en er maar op los slaat als hij in een humeurige bui is. Op een dag wordt Ailing, ze is achttien jaar, bont en blauw geslagen waarna ze voor zes maanden in haar kamer wordt opgesloten, reden daartoe is brutaliteit tegenover haar schoonmoeder! In die periode loopt ze dysenterie op, haar vader weigert haar medische hulp. Ze vlucht bij haar moeder en schrijft zich in aan de faculteit Letteren van de Universiteit van Hong Kong waar ze Engelse literatuur zal studeren (1939). Maar de Japanners vallen Hong Kong binnen in 1941 en de universiteit sluit noodgedwongen haar deuren. Zhang Ailing keert terug naar Shanghai nog voor het einde van haar studies. Ze woont opnieuw in het appartement dat haar moeder nu deelt met haar schoonzus en dat maakt Ailing dolgelukkig want ze houdt enorm veel van haar “gugu” (gugu=oudere zus van vader).

Ze wijdt zich volledig aan het schrijven en de tekstjes uit haar prille schooljaren groeien uit tot goed betaalde publicaties in literaire tijdschriften, eerst in het Engels, dan in het Chinees: ze heeft onmiddellijk succes.

Net als vandaag was er toen culturele wedijver tussen Beijing en Shanghai die meer open stond voor nieuwe ideeën. Maar tijdens de Japanse bezetting werden de schrijvers met enige intellectuele ambitie voor de keuze geplaatst hetzij de stad te verlaten hetzij zich te onthouden van enige politieke kritiek. Zhang Ailing legt zich neer bij de tweede.

Hiermee is haar “discretie over de politieke context van die tijd” verklaard!

Hu Lancheng, één van haar bewonderaars en lid van de pro-Japanse regering wil haar ontmoeten. Ze huwen in 1944. Het is een geheim huwelijk want Hu heeft gediend in de marionettenregering van de Japanners en de politieke situatie is heel delicaat. En inderdaad, na de nederlaag van Japan wordt Hu beschuldigd van verraad en Zhang Ailing wordt eveneens verdacht van collaboratie alhoewel ze haar ontrouwe echtgenoot in 1947 reeds heeft verlaten.

Dat terzijde gesteld is Zhang Ailing dé ster van Shanghai, een artieste uitgedost met trendy, zelfontworpen outfits. Haar beschrijvingen van de levenswijze en de zeden van de Shanghainezen vallen erg in de smaak, maar ze onthoudt zich van enige toespeling op de politieke toestand en de Japanse bezetting, ze voelt zich in gevaar. Daarom wordt ze soms, ten onrechte, niet heel serieus genomen en wordt ze bekritiseerd door het communistisch regime dat meer en meer voortgang maakt.

In 1952 verlaat ze daarom haar geliefde Shanghai en haar gugu, drie jaar na het uitroepen van de Volksrepubliek China door Mao Zedong. Ze zoekt toevlucht in Hong Kong waar ze vertaalwerk doet voor de Amerikaanse inlichtingendienst en twee“anticommunistische” kortverhalen schrijft in het Engels.

Ze is pas tweeëndertig en is verbannen uit haar stad. Ze waagt zich aan het schrijven van fictie in het Engels waaronder een remake van haar succesverhaal “het Gouden Schandbord” (weldra in het Nederlands vertaald door mijzelf). Maar te grote culturele en linguïstische verschillen maken dat ze moet afzien van haar plan.

Drie jaar later, in 1955, wordt ze toegelaten in de Verenigde Staten. Daar zal ze een universitaire carrière maken en teksten geschreven in het Shanghainees vertalen naar het Mandarijnen-Chinees en het Engels.

Ze doet research over “de Droom in de Rode Kamer” van Cao Xueqin (midden 18° eeuw), dé grote klassieke Chinese roman. Deze wordt, samen met andere teksten, gepubliceerd in Taiwan.

Dankzij Ferdinand Reyher, met wie ze huwt in 1956, leert ze Bertolt Brecht kennen.

De dood van Reyher in 1967 is aanleiding tot een isolement dat steeds groter wordt, een drie decennia durende afzondering die eindigt met haar overlijden in 1995. Op 8 september wordt ze dood aangetroffen in haar appartement in Los Angeles.

Maar als een feniks herrijst Zhang Ailing uit haar as: de in Taiwan en Hong Kong ontstane “Zhang Ailing revival” heeft zich ook in de U.S.A. en de Volksrepubliek China als een lopend vuurtje verspreid, getuige hiervan een heruitgave van haar oeuvre in het Chinees, films als “Lust, Caution”…Er verschijnen (in China) ook meer en meer werken over Zhang Ailing: de memoires van haar broertje en boeken over haar leven, over haar Shanghai, over haar meest gegeerde schoteltjes,over haar 100 beroemde zinnen, en noem maar op.

Dank dat je opnieuw onder ons bent, Ailing!

Tangyuan introduceert je in de Chinese cultuur

TANGYUAN wil de lezer in de Chinese cultuur introduceren: literatuur, kookkunst, geloof en bijgeloof, volksgebruiken en tradities, tentoonstellingen, film, voordrachten… Via deze thema’s tracht ik een tip van de mysterieuze Chinese sluier op te lichten…

De naam van mijn blog heb ik ontleend aan Zhang Ailings geliefkoosde lekkernij. Zhang Ailing (1920-1995), in het Westen beter bekend als Eileen Chang, hield, net zoals ik, van die balletjes van kleefrijstbloem met hartige of zoete vulling die in een soepje worden opgediend. Het zijn tangyuan 汤圆 en volgens de traditie worden ze verorberd tijdens het Lantaarnfeest, op de 15° dag van de eerste maanmaand; dat feest betekent eveneens het einde van het nieuwjaarsfeest.

Hieronder een stukje uit Zhang Ailings kortverhaal, “Een kindermond staat nooit stil” (童言无忌).

In dat stukje haalt ze de 汤圆aan.

童言无忌 maakt deel uit van een bundel kortverhalen geschreven tussen 1939-1947, haar meest creatieve periode.

In deze novelle haalt Zhang Ailing zich haar kinderjaren weer voor de geest, heerlijke en tegelijk pijnlijke herinneringen, vol tedere naïviteit . Onderwerpen als geld, mode, eten, gentlemen, haar broertje…komen aan bod:

…’Omdat mijn moeder dolgraag kleren liet maken bromde mijn vader altijd: ‘Een mens is meer dan een kleerhanger!’ Eén van mijn vroegste herinneringen is het beeld van mijn moeder die voor de spiegel een jade broche op haar korte groene jasje aan het spelden was. Ik stond naast haar en keek vol bewondering op. Ik was afgunstig en kon niet wachten tot ik groot was. Ik zei: ‘Als ik acht ben wil ik krullen in mijn haar, als ik tien ben wil ik op hoge hakken lopen, als ik zestien ben eet ik kleefrijst in lotusbladeren en soep van zoete rijstebloemballetjes, 汤圆, en alles wat slecht is voor de spijsvertering.’ …