Mandchurian Tiger 东北虎

Mandchurian Tiger, geregisseerd door Geng Jun, was de openingsfilm van Made in China Festival Ghent. Door onvoorziene omstandigheden miste ik die dag de film maar zag hem later op You Tube!

De film kreeg op het Internationaal Filmfestival van Shanghai 2021 de prijs van de beste fictiefilm. Hij is de vijfde langspeelfilm van Geng Jun.

Het verhaal speelt zich af, ’s winters, in een mijnstadje in Heilongjiang, de meest noordelijke provincie van het vroegere Mantsjoerije.
Hoofdpersonage is Xu Dong, een bestuurder van een steenkoolwagen. Hij danst gestaag op het slappe koord tussen zijn hoogzwangere vrouw Meiling en vriendinnetjes, waaronder Xiaowei. Hij heeft ook een hond waar hij dol veel van houdt maar die Meiling weg wil vóór de geboorte van haar kind. Xu Dong laat zijn hond achter aan Ma Quanli, een projectontwikkelaar die tot over zijn oren in de schulden zit.

Tot enerzijds Xu Dong ontdekt dat Ma zijn hond heeft gedood en gekookt om zijn schuldeisers te verwennen…


Tot anderzijds Meiling een geverfd haar op de jas van haar man vindt en op zoek gaat naar Dongs vriendinnen…

 

De film werd gedraaid in de mijnstad Yilan, Heilongjiang, bij de grens met Rusland en niet ver van Hegang, de geboorteplaats van regisseur Geng Jun. De film, die zes jaar lang werd voorbereid, werd op twee maanden gedraaid: van december 2018 tot januari 2019 maar covid en lockdown maakten dat de montage tien maanden in beslag nam.

Op het einde van de film verschijnt een mandchurian tiger in een zoo: een wreed en ongetemd wild dier van een zeldzame soort en dus kostbaar. Maar hij is gedoemd tot eenzaamheid. Geng Jun vergelijkt zijn situatie met die van de mens in dezelfde conditie en stelt zich de vraag: zou de mens ook in staat zijn zijn wreedheid terug te vinden indien hij weer vrijgelaten wordt? Vandaar het motto van de film:
“Iedereen is als een Mandchurian tiger in een kooi.”

Een aangrijpende movie, meesterlijk vertolkt en die je, zoals eerder gezegd, nu het festival op zijn einde loopt, toch nog gratis kunt zien op You Tube!

To live to sing 活着唱着

Gisteren zag ik, in het kader van de vierde editie van Made in China Festival Ghent, een eerbetoon aan de Sichuan opera: Johnny Ma’s film ‘To live to sing’ (2019).
De film gaat over de laatste dagen van een operatroep in een wijk van Chengdu, Sichuan. Bulldozers vernietigen elke dag een andere straat, overal verschijnt het karakter 拆, te vernietigen, op oude gebouwen, waaronder dat van de operatroep. Sichuan opera telt slechts nog bejaarden onder zijn publiek en is gedoemd om te sterven want de jeugd toont geen interesse. Maar  voor de troep is ‘zingen onafscheidbaar van leven’.

Johnny Ma (马楠) werd gevraagd een film te maken gebaseerd op een documentaire  ‘Een volksopera troep’, het drie maanden lange relaas van het dagelijkse leven van een operatroepje in een wijk van Chengdu. Deze docu herinnerde Ma aan een film van Yasujirô Ozu: ‘Ukigusa’, hij was meteen bekoord. Hij stemde in en besloot de film te draaien met de operazangers zelf en op dezelfde plek. Daarvoor organiseerde Ma een voorstelling om de twee dagen en liet daarbij het publiek van toen terugkomen, het echte theaterpubliek.

De acteurs spelen dus hun eigen rol. De hoofdactrice, Zhao Li, heet in het echte leven Zhao Xiaoli. Ze is aanwezig in bijna alle scènes van de film en ze heeft een ongelooflijke ‘présence’.

Ma’s grootmoeder was gepassioneerd door Sichuan opera (Kunqu 昆曲) en gaf haar kleinzoon haar passie door.

Met deze film wil Ma de échte opera tonen, hij wil ook tonen ‘in welke mate verandering een mens bang kan maken’.
Een meesterwerkje!

 

Konijnenkoppen slurpen!

In China wordt veel konijnenvlees gegeten, vooral in de provincie Sichuan, en meer bepaald in de stad Chengdu. Naast het feit dat elk jaar meer dan 200 miljoen ton konijnenvlees worden geproduceerd, moet China er ook uit Frankrijk importeren.
Maar…niet alleen het vlees van de konijntjes is populair, ook hun koppen zijn zeer gewild! De regel is dat het konijn niet ouder mag zijn dan zes maanden.

Vanwaar komt de traditie om konijnenkoppen te slurpen?
Vele jaren geleden verkocht een door een familie gerund restaurantje in Chengdu lekkere hotpots. Maar de zoon des huizes was verlekkerd op de kliekjes van konijnenkoppen en wou niets anders eten. Zijn moeder stelde speciaal voor hem een recept op punt: konijnenkoppen in een speciaal home made sausje. Totdat de klanten het bestaan van dit gerechtje ontdekten en het ook eens wilden proeven. Het had succes bij de klanten en werd zo populair dat de kokkin stopte met de verkoop van haar hotpots en uitsluitend konijnenkoppen begon te verkopen.
Het gerechtje werd een lokale delicatesse en werd eerst ‘s nachts als street food verkocht. Door zijn groeiende populariteit vond het ook zijn plaats in dag stalletjes en nu zelfs ook in restaurants.

Hoe eet je konijnenkopjes?
Vooreerst kraak je de schedel open, dan duw je de ogen eruit en vervolgens slurp je de hersenen, de tong en de wangen op. Daarbij drink je een fris biertje.

 

En…hoe heet het smullen van die delicatesse in het Sichuanees?
啃兔头 ken tutou: konijnenkop afkluiven.
Nu betekent ken tutou eveneens ‘zoenen’.
Waarom? Omdat al dat slurpen en zuigen ook plaatsgrijpt bij een French Kiss!

China’s nieuwe postzegel voor het jaar van het waterkonijn

 

Om het nieuwe maanjaar in te luiden bracht de Chinese post een nieuwe postzegel uit: een blauw konijn getekend door de beroemde Chinese kunstenaar Huang Yongyu.
De reacties van de Chinese bevolking waren niet unaniem: velen vinden dat het konijn, met zijn blauwe kleur en rode ogen, een duivelachtige air heeft, anderen vinden hem snoezig.

Op de sociale media zijn de reacties heel gepassioneerd: “ In volle Covid epidemie is dit konijn, met in de ene poot een stylo en in de andere poot een zakboekje met het dodental, angstaanjagend!”
Anderen vinden dit konijn: “Een nieuwe vorm van kunstuiting.”

Griezelig of snoezig, deze postzegel  die uitkwam op 5 januari, was reeds uitverkocht voor het einde van de dag!

Aan allen, een heel gelukkig jaar van het waterkonijn!

Wang Bing: State of Cinema 2022 (2)

De film die Wang Bing reeds bekeken had op zijn smartphone en ter illustratie van zijn betoog koos, heet Stonewalling (石门).

De twintigjarige Lynn wordt door haar vriend aangezet een cursus te volgen in een school voor stewardessen en tegelijk ook Engels te leren. Haar vriend werkt als fotomodel en is dikwijls weg van huis.
Lynn is een heel gedwee jong meisje, bijna nog een kind, dat met alles instemt wat haar vriend haar vraagt. Tot wanneer ze ontdekt dat ze zwanger is en haar leven een heel andere wending neemt.

Lynn overweegt het kind te houden, haar vriend zet haar aan tot abortus. Ze liegt hem voor dat ze dit gaat laten doen en vertrekt naar haar ouders die een obstetrische kliniek runnen.

Naarmate de tijd verstrijkt, verandert ze van gedachte en beslist ze het kind te dragen en weg te geven. Maar de Covid slaat toe en alles gaat niet meer zo gemakkelijk…

Stonewalling is een weergave van het leven van een jong meisje in het moderne China. De filmmakers benadrukken in het begin van de film hoe Lynn afgesneden van haar omgeving leeft, en hoe ze afhankelijk is van haar vriend, als het ware door hem geschapen.


Als Lynn bij haar ouders woont ziet ze haar moeder Vitality Cream verkopen: dit is een belangrijk deel van de film waarbij het concept van multi-level marketing grondig aan bod komt. Een tweede belangrijke focus is het concept van de ovule donatie, heel populair geworden bij de jonge Chinese meisjes. Een derde accent wordt gelegd op de gig-economie, waarbij bedrijven korte termijn contracten aangaan met onafhankelijke werknemers om tijdelijke projecten op te vangen.

De film, voorgesteld op de Venice International Film Festival, is het werk van een jong koppel: de Chinese Huang Ji en haar man, de Japanse Ryuji Otsuka. Huang Ji vertelt dat haar moeder als verloskundige haar dikwijls meenam om bevallingen maar ook abortussen te zien.
Het koppel schreef het scenario over de zwangerschap van deze jonge vrouw, die ze gedurende tien maanden filmden.


De film duurt 147 minuten, het is dus een lange film maar op geen enkel moment keek ik op mijn uurwerk! Een prachtige art-house movie!

Wang Bing: State of Cinema 2022 (1)

Vorige maand kwam de filmmaker Wang Bing (王兵 ° 1967 ) naar Bozar in Brussel. Hij gaf er een boeiende lezing , in het Chinees, over de huidige staat van de Chinese onafhankelijke film.
Wang Bing wordt aangezien als één van de meest vooraanstaande documentairemakers.
Mijn man en ik zagen op een filmfestival in Antwerpen, Tie Xi Qu铁西区, West of the Tracks (2002), zijn negen uur lang durende documentaire. Het gaat over de teloorgang, rond de eeuwwisseling, van de zware industrie en zijn impact op de arbeiders en hun families in het Tiexi district in Shenyang: een meesterwerk!
Wang Bing richt zijn werk volledig op de veranderingen die plaatsvinden in de Chinese samenleving. Hij werkt zelfstandig en maakt gebruik van een digitale camera. Naast zijn documentaires maakt hij ook video-installaties , zoals Crude Oil, een film van 14 uur, fictiefilms en fotografie.

Hier volgt dan zijn lezing, door Sis Matthé vertaald uit het Chinees.

 

In mijn volgende blog bespreek ik de film die Wang Bing zijn toeschouwers wou laten zien ter illustratie van dit betoog.

你阳了吗?ni yang le ma?

Tot voor kort groetten Chinezen elkaar op een bijzondere manier: niet met ‘hallo’ of ‘goedendag’ maar wel ‘你吃了吗?’ ni chile ma? ‘heb je al gegeten?’. Het Chinese volk heeft dikwijls hongernood geleden, eten is levensbelangrijk voor hen, vandaar deze manier van groeten.

China leeft nu reeds meer dan drie jaar in de angst het omicronvirus of een van zijn varianten te betrappen. Elke, tot voor kort dagelijkse, Covid-test maakt de bevolking dan ook héél ongerust. De uitslag van de test wordt uitgedrukt in 阴yin en 阳 yang: negatief of positief.
Sinds de regering de maatregelen versoepeld heeft en de mensen weer vrij naar buiten kunnen is het aantal besmettingen erg gestegen. Gevolg: niemand gaat meer naar buiten uit vrees besmet te worden. Zij die het naar buitengaan wel aandurven of daartoe gedwongen worden groeten nu buur of vriend op een nog meer bijzondere wijze met: ‘你阳了吗?ni yang le ma?, ben je besmet?

In al hun miserie blijven de Chinezen humoristisch. Er circuleren dus tal van grappen op de sociale media. Ik vertaalde er eentje voor jullie.

“Hehe, er schiet ons niet veel tijd meer over.
Aan alle vrienden, gelieve uw besmettingsperiode onder controle te hebben.
Indien jullie na 17 december besmet zijn zullen jullie jammer genoeg Kerst missen.
Indien jullie tussen 20 december en 1 januari besmet raken zullen jullie jammer genoeg Nieuwjaarsdag missen.
Indien jullie tussen 15 en 30 januari een besmetting oplopen zullen jullie jammer genoeg Chinees Nieuwjaar missen.
Dus: de beste periode om besmet te raken is tussen 9 en 17 december alsook tussen 2 en 14 januari. Zorg ervoor de planning goed na te leven.”

Laten we deze wijze Chinese raadgeving naleven!

Papieren uitvaartoffers

Enkele dagen geleden overleed voormalig Chinees president Jiang Zemin. Ik volgde toevallig de rouwceremonie op de Chinese staatstelevisie CCTV4. De Renmin Dahuitang (Great Hall of the People) was versierd met witte bloemen (in China is wit de kleur van de rouw) alsook met witte, papieren uitvaartoffers.
Plots zag ik weer voor mijn ogen al die mooie papieren voorwerpen die ik zag toen ik met mijn vriendin Zhou Zhou door het platteland van haar geboorteprovincie Ningxia reisde. Het was de eerste keer dat ik zoiets zag. Ze vertelde me dat er iemand gestorven was…

Deze papieren offers, die tijdens de rouwceremonie worden verbrand, vertolken de objecten voor die de overledene nodig heeft in het hiernamaals: voedsel, een huis, bankbiljetten… alle zijn een illustratie van het verlangen naar status en comfort in het leven na de dood.

 

 

 

Papieren uitvaartoffers zijn in feite een voortzetting van de mingqi冥器. Mingqi冥器 werden in het graf van de overledene geplaatst. Ze verschenen in de periode van de Strijdende Staten (476-221 v.Chr.), ter vervanging van  menselijke offers bij de rouwplechtigheid van hooggeplaatsten. Mingqi waren beeldjes, eerst van hout en later terra cotta, die de overledene met zich meeneemt in het hiernamaals. Ze waren duur en bestemd voor de rijkere klassen.
Het gewone volk maakte gebruik van ‘papieren geld’, gemakkelijk om te maken en goedkoop. Dit gebruik werd algemeen verbreid vanaf de 7° eeuw. Het geld werd verbrand en stond symbool voor de transmutatie van het materiële naar het immateriële. Het herinnerde ook aan het verbrandingsproces van de overledene.

Dit ‘papieren geld’ verzekerde de armen dat het contract die de levenden met de doden verbindt zou kunnen worden nagekomen. Inderdaad, de Chinezen geloven dat de mens bestaat uit een ‘hemelse ziel’ hun 魂die de wereld van de mensen verlaat voor de wereld van de doden en een ‘aardse ziel’ po 魄 die in het lichaam blijft. Deze po kan op elk ogenblik een hongerige geest worden indien zijn behoeften niet bevredigd worden. De levenden hebben er dus alle belang bij hun overledenen alles te bieden wat ze nodig hebben! In ruil daarvoor gaan de overledenen de levenden beschermen.

Het gebruik van papieren uitvaartoffers gaat zich vanaf de 9° eeuw in alle lagen van de maatschappij verspreiden terwijl de mingqi langzamerhand verdwijnen.
Papieren uitvaartoffers worden nu industrieel geproduceerd. Luxueuzere exemplaren worden in speciale ateliers vervaardigd en gaan mee met hun tijd: smartphones, luxueuze schoenen en zelfs vliegtuigen. Chinezen houden van de laatste trends!

 

喜丧 Xisang  Zhang Tao

Vorige week vond ik in Parijs een pareltje van een DVD: Le rire de Madame Lin, een co- productie Frankrijk-Hong Kong, in 2017 uitgekomen en hetzelfde jaar geselecteerd voor het Festival de Cannes.


De film speelt zich af op het platteland in de provincie Shandong. Een oude vrouw, moeder van zes kinderen, doet een val. Haar kinderen beslissen haar, tegen haar wil in, in een oudeliedenhuis te plaatsen. Maar daar is nog geen plaats vrij en mevrouw Lin zal in afwachting daarvan, om beurten, bij haar kinderen logeren…
In werkelijkheid is ze in geen enkel gezin welkom; ze wordt getolereerd maar soms ook mishandeld en zelfs in een koestal ondergebracht. Slechts bij haar dochter vindt ze wat warmte maar in dat gezin sterft dan plots de jonge schoonzoon.
Madame Lins gezondheidstoestand gaat met de dag achteruit; ze begint meer en meer zonder reden te lachen. Dat lachen is het gevolg van een kleine laesie in het zenuwstelsel en treedt op wanneer ze gespannen is. Haar familieleden begrijpen dit niet en maken haar uit.
Daarom kreeg deze film de titels van ‘Laughing to die’ en ‘Le rire de madame Lin’.
De Chinese titel, 喜丧 xisang, heeft echter een heel andere betekenis: het zijn begrafenisarrangementen voor iemand die een hoge leeftijd heeft bereikt. De Chinese betekenis indachtig kreeg deze film voor mij een veel diepere betekenis: voor de kinderen van de oude vrouw betekent haar plaatsing in een oudeliedenhuis hetzelfde als haar uit de wereld van de levenden te trekken, haar begrafenis voor te bereiden. Uiteindelijk zal mevrouw Lin voor een andere vorm van heengaan kiezen.


Zhang Tao vertelt dat de aanleiding tot deze film de zelfmoord van zijn 96-jarige grootmoeder was, de dag nadat ze vernomen had dat ze naar een hospice zou verhuizen. Zhang was gechoqueerd door de onverschilligheid van zijn familie bij het vinden van de oude moeder die zich had opgehangen: de zelfmoord werd bijna beleefd als een opluchting.

Deze film illustreert goed het dilemma van de hedendaagse Chinese maatschappij, verdeeld tussen tradities en moderniteit. Bejaardentehuizen zijn schaars in China: van de kinderen wordt nog steeds verwacht dat ze hun ouders onder hun dak nemen eenmaal ze hulpbehoevend zijn. Maar nu hebben meer en meer kinderen noch tijd noch zin om hun filiale plicht te vervullen.
Deze film is een aanklacht tegen de onverschilligheid en de wreedheid van bepaalde lagen van de hedendaagse moderne Chinese gemeenschap.

 

J’ai écrasé un mouton  Pema Tseden

Deze tweede verzameling van acht kortverhalen, uit het Chinees naar het Frans vertaald door Brigitte Duzan, is een echte escape naar Tibet! Ze spelen zich af in kleine bergdorpen en op het ruwe platteland. De personages zijn meestal heel primitief. Deze, voor ons heel onbekende en aparte sfeer wordt meesterlijk beschreven door Pema Tseden: zijn realistische, eenvoudige stijl laat de lezer toe zich in het vel van de personages in te leven. Hier weinig overbodige beschrijvingen maar wel veel dialogen die maken dat de lezer soms het gevoel heeft een scenario te lezen!

De rode draad door deze kortverhalen is het boeddhisme en zijn mededogen: een schaap omverrijden wordt voor de bestuurder van de wagen een gewetenszaak (het boeddhisme verbiedt je te doden) die slechts door de gepaste rituelen kan worden opgelost…

De verhalen zijn heel humoristisch, zoals dat van de ram die speciaal vanuit Xinjiang met het vliegtuig naar Tibet wordt overgevlogen om jonge schaapjes te bevruchten en alzo een mooier ras te laten ontstaan!

Twee verhalen van de bundel, J’ai écrasé un mouton en Ballon, werden verfilmd en geselecteerd voor de biënnale van Venetië. Interessant is dat, daar waar Tseden nu alleen nog in het Chinees schrijft, de personages in zijn films geen Chinees maar het dialect van de Amdo spreken.

Het literair oeuvre van Pema Tseden is een mooi voorbeeld van ‘margeliteratuur’, ze ontwikkelt zich in de marge van de Chinese wereld, aan de grens van de Chinese cultuur en taal. Zijn verhalen, geschreven in het standaard Chinees, en zijn films, gedraaid in een Tibetaans dialect, zijn het bewijs dat het Tibetaans naast de officiële, aan de Tibetanen opgelegde taal, verder leeft.

 

J’ai écrasé un mouton     Pema Tseden
vertaling Brigitte Duzan
Editions Philippe Picquier, 2022