Bezoek aan een keizerlijk zomerverblijf (1)

Bishushanzhuang in Chengde
避暑山庄,承德,
Net terug uit Beijing. Het was er snikheet, de laatste dagen rees het kwik zelfs tot 38°C. Een weekendje uit in het noordelijker gelegen Keizerlijke Gehucht in Chengde was dan ook een leuke verfrissing!

De stad Chengde, 承德, letterlijk “Draagster van de Deugd”, die vroeger bekend stond als Jehol of Rehe 热河, “Warme Stroom” ligt op ongeveer 250 km ten noorden van Beijing.  Rijden we nog  250 km meer noordwaarts dan komen we in Inner Mongolia.

Jehol werd door keizer Kangxi (regeerde van 1661 tot 1722) gekozen om er zijn zomerresidentie te laten bouwen. De zomertemperaturen in Beijing liggen heel hoog dus wou het hof de hitte van de hoofdstad ontvluchten. De nieuwe residentie kreeg de naam van bishushanzhuang,避暑山庄,  letterlijk “de villa in de bergen waar men de hitte ontvlucht”. De keizer en zijn hof woonden er van mei tot eind october.
De keizer genoot niet alleen van de rustgevende omgeving van Chengde. Zijn gehucht lag ook op de weg naar zijn jachtgebied Mulan, gelegen op 100 km ten noorden ervan.
Kangxi was niet alleen een intelligent man, hij was ook een fijne strateeg: zijn zomerpaleis zou dé ideale plaats worden om gezanten van over heel China te ontvangen, in ’t bijzonder deze uit het onrustige noorden en noordoosten.
De constructie van het paleis startte in 1703 en het totaalproject werd in 1792 door Kangxi’s kleinzoon, keizer Qianlong, beëindigd. Het maakt nu deel uit van de UNESCO World Culture Heritage.


Het keizerlijke domein spreidt zich uit over 560 ha en omvat niet minder dan 36 tempels, paleizen en pagoda’s, meren (naar het model van die ten zuiden van de Yangtse) alsook grasland en berglandschappen: een unieke combinatie van noordelijke praal en zuidelijke elegantie. De bedoeling van de keizers was heel China in miniatuur weer te geven. Het is het grootste keizerlijke park in de wereld.

De keizerlijke paleizen

De hoofdingang, 丽正门, Lizhengmen, wordt op een oorspronkelijk paneel  in vijf talen aangekondigd: Chinees, Mongools, Mantsjoe, Tibetaans en Oeigoers.


De vier opeenvolgende paleizen liggen, net als in de Verboden Stad, in een zuid-noordelijke as. Het zuidelijke deel van het complex was voorbehouden aan de staatszaken en de officiële ceremonies, het noordelijke deel diende als privéwoning voor de keizer en zijn familie.

Het park

Het park bestaat uit drie gebieden:  ten Noorden van de paleizen,  kunstmatige watervlaktes bedoeld om landschappen van Zuid-China op te roepen. In het Noord-Oosten een Mongoolse steppe en tenslotte beboste heuvels in het Westelijke deel dat 4/5 van het park beslaat.
Bermen, oevers en het centrale eiland op het meer zijn bezaaid met paviljoenen, theehuizen, muziektenten en pagoda’s: een feëriek landschap.


De steppe, ook nog “Tienduizend Bomen” genoemd, is beplant met pijnbomen, acacia’s, wilgen en cipressen. Daar werd vroeger gefeest onder yourtes (zie hieronder), werden paardenraces en worstelwedstrijden gehouden en werden ook andere Tataarse verstrooiingen geboden.
In de beboste heuvels kon de keizer verpozen in talrijke kiosken, paviljoenen en tempels.
Na de dood van keizer Qianlong in 1796 zou het prachtige complex langzaam aan beginnen desintegreren…

In mijn volgende blog zal ik het hebben over de Acht Uitwendige Tempels van het zomerpaleis.