Het Gele Gevaar

Lao She in London

Begin dit jaar was ik in Beijing, zo kreeg ik opnieuw de gelegenheid het Literary Bookworm Festival bij te wonen. Dit jaar greep het festival plaats van 8 tot 22 maart. Bijna honderd Chinese en niet-Chinese schrijvers stelden het publiek hun laatste boek voor.

Heel boeiend was de lezing van Anne Witchard die een essay wijdde aan één van mijn meest geliefde schrijvers: Lao She.
Dr. Anne Witchard is lector aan de universiteit van Westminster (afdelingen Engels, taalkunde en cultuurstudie).
Na afloop van de voorstelling kocht ik het boek en begon er nog dezelfde avond enthousiast in te lezen.

 

Lao She (1899-1966) wordt geboren in een verarmde Mantsjoefamilie. Hij verliest heel vroeg zijn vader. Zijn moeder doet huishoudens om in het onderhoud van haar kroost te voorzien.
Lao She volgt les aan de Normaalschool en op negentienjarige leeftijd studeert hij af als onderwijzer.

Amper vier jaar later gaat hij naar Londen om er les te geven aan de Universiteit in de afdeling Oosterse talen.
Reginald F. Johstone, zijn boss, is niemand  minder dan de vroegere preceptor van Pu Yi, de laatste keizer.
Londen bevalt Lao She niet: hij heeft er slechts enkele Chinese vrienden, hij heeft een hekel aan het Engelse eten en het klimaat.

Tussen 1925 en 1928 deelt hij een appartement met Clement Egerton samen met wie hij de klassieker “Jin Ping Mei” zal vertalen. De blauwe plaat op de voorgevel van het huis gesitueerd in 31, St James’s Gardens, is in Londen de enige plaat met Chinese karakters.


Na die drie jaar gaat de schrijver bij een Engels koppel inwonen, dat later zal model staan voor zijn novelle Mr. Ma and Son.



In Londen start zijn literaire loopbaan met“deFilosofie van Lao Zhang”, “Zhao Ziyue” en, in 1929 Mr. Ma and Son.
Deze novelle is een medogenloze satire op de Engelsen en op bepaalde karaktertrekken van de oudere Chinese generatie.
In “ Mijn letterkundige ervaring”  (1937) schrijft Lao She: “Wat de Engelsen betreft, ben ik er niet in gelukt hen enige menselijke consistentie te geven. Hun enggeestige vaderlandsliefde is de bron van al hun misdaden. Ze hebben slechts vooroordelen en hun voorkomen ademt verveling…”

Witchards boek leert ons veel over het literaire modernisme en het toen alomgangbare idee van het  “Gele Gevaar”. Dankzij haar studies over Limehouse, de Chinatown van Londen, kwam Witchard op het spoor van Lao She. Ze was immers op zoek naar een Chinese opinie die de documenten, boeken, films en artikels over het “Gele Gevaar”  zou komen bevestigen.

 

Bijzonder interressant zijn de passages over de Londense intellectuele avant-garde en de Bloomsbury groep die veel interesse vertoonden voor China en haar cultuur.
Ook de mode gaat inspiratie zoeken in de Chinese cultuur: de Chinees geïnspireerde mode van de Parijse Paul Poiret zal immers in 1911 naar Londen overwaaien.

Ondanks dit alles bevat dit essay enkele onjuistheden. Zo bijvoorbeeld beweert Witchard dat Lao She zelfmoord gepleegd heeft (p.135). Zou ze geen weet hebben van de controverses rond Lao She’s dood tijdens de Culturele Revolutie? Zijn vrouw sluit suicide uit en zelfs de (heel voorzichtige!)schrijver Ba Jin schreef in 1979 dat “hij nog steeds niet weet of Lao She’s dood een suicide is of een moord”!

 

Deze onjuistheden terzijde gelaten geeft Witchard ons veel interessante gegevens over de invloed van China op de Londense avant-garde en over de dwanggedachte van het “Gele Gevaar” .
Ze toont ook aan, en dat is het voornaamste, dat de vier jaren die Lao She in Londen doorbracht, een wezenlijke etappe waren in zijn carrière als schrijver.

Lao She in London
Anne Witchard
Hong Kong University Press 2012
ISBN 978-988-8139-60-6